5GWW: Observeren

1 / 42
next
Slide 1: Slide
Sociale wetenschappenSecundair onderwijs

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Ik kreeg reeds les over observeren - interpreteren - rapporteren
Ja
Nee

Slide 2 - Poll

Slide 3 - Slide

Waarom observeren?

Slide 4 - Mind map

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Observatiemethode
Identificatiegegevens
Onderzoeksvraag
Observatieplan
Je observatie kan gebeuren met of zonder het medeweten van de geobserveerde persoon. De observator kan deelnemen aan de activiteit of ervoor kiezen dit niet te doen.
Wie, wat, waar, wanneer, waarom, in vragende zin.
Kritisch nadenken om zo je observatie op een kwalitatieve manier te organiseren en uit te voeren.
Fysieke, mentale en familiale gegevens over een te observeren persoon.

Slide 24 - Drag question

Een ondervraging meevolgen achter spiegelglas
A
open, participerend
B
gesloten, participerend
C
open, niet-participerend
D
gesloten, niet-participerend

Slide 25 - Quiz

Welke observatie is meest objectief en meest nauwkeurig?
A
A belde 3 keer
B
A belde vaak

Slide 26 - Quiz

Welke observatie is meest objectief en meest nauwkeurig?
A
M zei: "ik durf mijn bed niet uit". Hij trilde
B
M durfde zijn bed niet uit. Hij trilde van angst

Slide 27 - Quiz

Welke observatie is meest objectief en meest nauwkeurig?
A
C is erg vergeetachtig
B
C kwam niet op de afspraak bij de kapper

Slide 28 - Quiz

Welke observatie is meest objectief en meest nauwkeurig?
A
Tijdens het koffiemoment schreeuwde hij.
B
Tijdens het koffiemoment was hij agressief.

Slide 29 - Quiz

Welke observatie is meest objectief en meest nauwkeurig?
A
D is vandaag moeilijk te motiveren
B
D zegt dat ze geen zin heeft om mee te doen aan de activiteit

Slide 30 - Quiz

Welke observatie is meest objectief en meest nauwkeurig?
A
G is somber
B
G staart voor zich uit en zegt niets

Slide 31 - Quiz

Welke observatie is meest objectief en meest nauwkeurig?
A
L loopt traag door de gang en gaat de kamer van Z binnen
B
L is gedesoriënteerd

Slide 32 - Quiz

Welke observatie is meest objectief en meest nauwkeurig?
A
Ze is verward
B
Ze trekt haar onderbroek aan boven haar broek

Slide 33 - Quiz

A. Ze heeft een temperatuur van 39°
B. Ze heeft koorts
A
A en B zijn observaties
B
A en B zijn interpretaties
C
A is een observatie, B is een interpretatie
D
A is een interpretatie B is een observatie

Slide 34 - Quiz

B is kwaad
A
Observatie
B
Interpretatie
C
Mening

Slide 35 - Quiz

Volgens mij is B driftig
A
Observatie
B
Interpretatie
C
Mening

Slide 36 - Quiz

B slaat met zijn vuist op tafel
A
Observatie
B
Interpretatie
C
Mening

Slide 37 - Quiz

D is in een uitgelaten stemming
A
Observatie
B
Interpretatie
C
Mening

Slide 38 - Quiz

Ik begrijp de leerstof over observeren
😒🙁😐🙂😃

Slide 39 - Poll

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide