kleur: primaire en secuandaire kleuren, rood, geel, blauw en groen.
Slide 6 - Slide
Vanaf de zeventiende eeuw gingen rijke mensen op reis naar Italië. Zo maakten ze kennis met de kunst en cultuur van de Oudheid en de Renaissance. Eén van de steden die vaak werd bezocht was Venetië. De Venetiaanse kunstenaar Canaletto schilderde veel stadsgezichten.
Op veel van zijn schilderingen komt het beroemde San Marcoplein voor. Op de afbeelding zie je één van zijn schilderingen.
Op deze afbeelding zie je links en rechts gebouwen en in het midden achteraan de San Marco, een kerk waar het plein zijn naam aan dankt.
afbeelding 1
Slide 7 - Slide
Rechts van de kerk staat een klokkentoren. Bekijk afbeelding 1
De kerk en de klokkentoren vallen op in deze schildering.
Noem twee aspecten van de vormgeving waardoor de kerk opvalt en geef bij elk aspect een korte toelichting.
Voorbeelden van juiste antwoorden:
Ordening: De San Marco bevindt zich in het midden van de schildering.
Ruimte/Diepte: 'perspectivische' lijnen in de gebouwen (links en rechts) komen samen in de San Marco.
Licht: De San Marco staat in het volle (zon) licht (dat van rechts komt)
Vorm: De San Marco is het enige gebouw waarin veel (half)ronde vormen voorkomen.
afbeelding 1
Slide 8 - Slide
Rechts van de kerk staat een klokkentoren.
Bekijk afbeelding 1
Noem een aspect van de vormgeving waardoor de klokkentoren opvalt en geef daarbij een korte toelichting.
Voorbeelden van een juist antwoord zijn:
Kleur: De Gele kleur van de toren contrateert met he (grijs) blauw van de lucht.
Formaat: De klokkentoren is (veruit) het hoogstebouwerk op het plein
Vorm: de klokkentoren is het enige gebouw in het schilderij dat meer verticaal dan horizontaal is.
afbeelding 1
Slide 9 - Slide
Vanaf de jaren '50 van de twintigste eeuw werd het maken van reizen
goedkoper en dus populairder.
Op afbeelding 2
zie je een tekening van het San Marcoplein die de Amerikaanse tekenaar Saul Steinberg maakte.
afbeelding 2
Slide 10 - Slide
Vergelijk afbeelding 1 en 2.
In vergelijking met het schilderij op afbeelding 1 is de tekening op
afbeelding 2 minder realistisch.
Noem twee aspecten van de vormgeving die de tekening minder
realistisch maken en geef bij elk aspect een korte toelichting.
Voorbeelden van een juist antwoord zijn:
lijn: de tekening is (alleen) in lijn uitgevoerd.
Kleur: Kleur ontbreekt, of de tekening is zwart-wit
Vorm: Er is sprake van een schematisering
Ruimte: mensen op het plein zijn 'gestapeld'of er is een relatief hoog standpunt
Diepte: Er is sprake van een overdreven verkleining
afbeelding 1
afbeelding 2
Slide 11 - Slide
afbeelding 3
afbeelding 4
Op afbeelding 3 zie je een schilderij van de Amerikaanse kunstenaar Wayne Thiebaud dat hij omstreeks 1960 maakte.
Hij schilderde een aantal taarten zoals hij die in zijn jeugd vaak bij bakkers in de etalage had zien staan.
Het formaat van dit schilderij is 152 x 183 cm. Op afbeelding 4 zie je een detail.
Slide 12 - Slide
afbeelding 3
afbeelding 4
Bekijk afbeelding 3 en 4. De taarten maken een verleidelijke indruk.
> Noem twee aspecten van de vormgeving waardoor die indruk ontstaat en geef bij elk aspect een toelichting.
voorbeelden van juiste antwoorden zijn:
hanteringswijze: de verf is pasteus aangebracht
kleur: de taarten zijn (grotendeels) geschilderd in pasteltinten (en verwijzen naar zoete smaak)
Vorm: de decoratie verwijst naar feestelijk karakter
Slide 13 - Slide
afbeelding 3
afbeelding 4
Bekijk afbeelding 3 en 4. Thiebaud schilderde de taarten vanuit een hoog standpunt.
> Geef voor deze bewering één argument.
voorbeelden van een juiste argument zijn:
De bovenkanten van de taarten zijn (even goed) zichtbaar.
Je kijkt boven op de taarten
Er is géén of weinig overlap in de taarten
Slide 14 - Slide
afbeelding 3
afbeelding 5
Het schilderij op afbeelding 3 vormde in 2004 voor de Amerikaanse kunstenares Sharon Core een belangrijke inspiratiebron: zij besloot de taarten van Thiebaud te gaan bakken. Ze ging uiterst precies te werk. Vervolgens ordende zij haar taarten op dezelfde manier als Thiebaud dat had gedaan in het schilderij. Daarná maakte ze van de ordening van háár taarten een foto. Op afbeelding 5 zie je deze foto. Het schilderij van Thiebaud en de foto van Core zijn even groot.
Slide 15 - Slide
afbeelding 3
afbeelding 5
Vergelijk afbeelding 3 en 5. Het schilderij en de foto vertonen grote gelijkenis, er zijn echter ook verschillen.
> Licht aan de hand van het aspect kleur en van het aspect licht toe waarin de foto verschilt van het schilderij.
Kleur:
op de foto zijn de kleuiren helderder dan de kleuren op het schilderij.
op de foto zijn meer kleuren toegepast dan op het schilderij.
op de foto zijn de kleurcontrasten groter dan de kleurcon trasten op het schilderij.
licht
de lichtbron op de foto is feller dan de lcihtbron op het schilderij
op de foto is het licht/donkercontrast groter dan op het schilderij
op de foto zijn de slagschaduw en de eigenschaduw intenser/donkerder dan de slagschauduw op het schilderij.
Slide 16 - Slide
afbeelding 6
De Amerikaanse kunstenaar Will Cotton bouwde in 2001 met échte toetjes en zoetwaren een landschap. Van dit bouwwerk maakte hij een video.
Uit die video selecteerde hij vervolgend een still die hij zo exact mogelijk naschilderde.
Het schilderij dat hij van die still maakte zie je op afbeelding 6. Het heet Vlawaterval;
het formaat is 275 x 365 cm.
Slide 17 - Slide
afbeelding 6
Bekijk afbeelding 6.
In dit schilderij zie je verschillende toetjes en zoetwaren.
>Geef vier voorbeelden van toetjes en / of zoetwaren.
juiste voorbeelden zijn:
vla
(slagroom) taart, toefjes
vanillesaus/ custard
vruchten
snoepjes
wafels
Slide 18 - Slide
afbeelding 6
Bekijk afbeelding 6.
Het schilderij verwijst naar een landschap.
>Noem vier aspecten van de voorstelling die naar een landschap verwijzen.
voorbeelden van juiste aspecten van de voorstelling zijn:
rivier/ stroom/ meertje
lawine/ waterval
vallei
oever
rotsen
bergen/ heuvels/ relief
bomen/ struiken/ begroeiing
Slide 19 - Slide
afbeelding 6
Bekijk afbeelding 6.
>Noem één aspect van de vormgeving dat de verwijzing naar een landschap
versterkt. Geef daarbij een korte toelichting.
ordening: opbouw coulissen/ plans of liggend formaat
licht: er is strijklicht of er is een suggestie van ondergaande zon of langgerekte (slag) schaduw.
vorm: de toetjes en zoetwaren zijn plastisch weergegeven of ze verwijzen naar landschappelijke vormen of flora.
Slide 20 - Slide
afbeelding 6
Bekijk afbeelding 6.
In dit schilderij is sprake van een overvloed van zoetwaren en toetjes.
>Noem drie aspecten van de vormgeving die deze overvloed versterken en
geef bij elk aspect een korte toelichting.
Ordening: er is sprake van overvolle compositie.
Vorm: er is sprake van veel vormen of de vormen zijn erg plastisch of grote detaillering.
Kleur: er is een grote varieteit in kleuren.
Textuur: er zijn veel verschillende texturen.
Formaat: er is sprake van een groot formaat.
Slide 21 - Slide
en dan nu Quiz- vragen
Slide 22 - Slide
Autonome kunst is:
A
Bruikbare kunst
B
Schilderijen
C
Kunst die op zichzelf staat
D
Beelden
Slide 23 - Quiz
Vormgeving betekent:
A
nadenken over een vorm
B
iets moois maken
C
iets een vorm geven
D
iets met kunst
Slide 24 - Quiz
Een stilleven is
A
Hoop dingen bij elkaar
B
Voorwerpen in een groep
C
Een verzameling levenloze voorwerpen
D
Een rommelige tafel
Slide 25 - Quiz
rood, geel en blauw noemen we
A
felle kleuren
B
primaire kleuren
C
basiskleuren
D
echte kleuren
Slide 26 - Quiz
paars is de mengkleur van
A
blauw en rood
B
geel en rood
C
blauw en geel
D
rood en zwart
Slide 27 - Quiz
Hier wordt de ruimte voornamelijk gesuggereerd door:
A
afsnijding
B
lijnperspectief
C
standpunt
D
atmosferisch perspectief
Slide 28 - Quiz
Wat is een silhouet?
A
Schaduw die ontstaat bij tegenlicht
B
een zwarte vorm
C
Een angstaanjagende figuur
D
een zijaanzicht
Slide 29 - Quiz
Voorstelling is
A
Een toneelstuk
B
dat wat je ziet
C
een grapje
D
iemand voorstellen
Slide 30 - Quiz
Dit schilderij is:
A
non-figuratief
B
abstract
C
geabstraheerd
D
figuratief
Slide 31 - Quiz
Bij sterk tegenlicht is er sprake van...
A
Zijlicht
B
Een silhouet
C
Duidelijke details
D
Meelicht
Slide 32 - Quiz
wat is het doel van grafische vormgeving?
A
iets beschrijven
B
anderen iets vertellen
C
vermaak
D
ontwerpen
Slide 33 - Quiz
Met contrast wordt .........................bedoeld.