Seizoenen: Winter

Seizoenen: Winter
1 / 21
next
Slide 1: Slide
BiologiePraktijkonderwijsLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Seizoenen: Winter

Slide 1 - Slide

De winter
- 1 van de 4 seizoenen (jaargetijden).
- Duurt van 21 december tot en met 20 maart.
- De koudste periode van het jaar.
- De zon schijnt minder fel en minder uren.
- Veel dieren houden een winterslaap.
- Loofbomen en veel planten zijn kaal; hebben geen bladeren.

Slide 2 - Slide

Hoeveel seizoenen heeft een jaar?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 3 - Quiz

In welke maand begint de winter?
A
in januari
B
in februari
C
in december
D
in juli

Slide 4 - Quiz

Wat zie je aan loofbomen in de winter?
A
Ze hebben geen bladeren
B
Ze gaan dood
C
Ze worden omgezaagd
D
Ze krijgen nieuwe bladeren

Slide 5 - Quiz

Planten
Sommige planten lijken dood in de winter, maar onder de grond wordt voedsel bewaard in wortels, knollen en bollen.
In de lente gebruikt de plant dat om weer te groeien.

Slide 6 - Slide

Proefje
* Werk in twee- of drietallen
* Snij voorzichtig een bol doormidden
* Schrijf op wat je ziet! Teken na wat je ziet (verdeel taken)
*Bespreek samen hoe de nieuwe bol gaat groeien

Slide 7 - Slide

Proefje

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide


Bomen en planten houden ook een soort winterslaap:
De bladeren vallen in de herfst al af, voedsel wordt veilig bewaard onder de grond.
In de wortels, bollen en knollen.
Daar bevriest het niet.

In de lente gebruiken de bomen en planten het voedsel om weer uit te groeien.

Slide 10 - Slide

Hoe warm is het lichaam van een mens altijd (ongeveer)?
A
25 graden
B
37 graden
C
40 graden
D
50 graden

Slide 11 - Quiz

Wat betekent 'warmbloedig'?
A
De temperatuur van het lichaam blijft hetzelfde.
B
De temperatuur verandert steeds
C
Mensen en dieren worden steeds warmer
D
De temperatuur zakt steeds.

Slide 12 - Quiz

Wie zijn er warmbloedig?
A
alleen mensen
B
mensen en vissen
C
mensen, zoogdieren en vogels
D
vissen en reptielen

Slide 13 - Quiz

Wat moeten mensen doen om goed warm te blijven?
A
niks
B
ze houden een winterslaap
C
goed eten en drinken
D
ze drinken warme chocomelk

Slide 14 - Quiz

Wat doen mensen nog meer, naast goed eten, om goed warm te blijven
A
warme thee drinken
B
niks
C
ze houden een winterslaap
D
warm aankleden

Slide 15 - Quiz

Wat betekent het als je warmbloedig bent?

Slide 16 - Open question

Wat betekent koudbloedig dan?

Slide 17 - Open question

Wat doen dieren die geen winterslaap houden om zich aan de kou aan te passen?
A
Ze houden toch een winterslaap
B
Ze gaan bij mensen in huis wonen
C
Ze krijgen een dikke wintervacht
D
Ze eten zich helemaal vol

Slide 18 - Quiz


Hoe past een zwijn zich aan de winter aan?
A
Helemaal niet
B
Houdt een winterslaap
C
Ze belt bij mensen aan
D
Krijgt een dikke wintervacht

Slide 19 - Quiz

Wat doet een eekhoorn om de winter door te komen?
A
Legt in de herfst een wintervoorraad aan
B
Niks
C
Ze houdt een winterslaap
D
Ze vliegt naar een warm land

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Slide