Thema 5 / Taak 4: Op kamers!

Thema 5 / Taak 4: Op kamers!
wat gaan we doen?
Praten: wat ga je doen? / Link lezen / zinnen maken + inversie / Link doe de taak / Blooket Goldquest over 'wonen'
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NT2ISK

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Thema 5 / Taak 4: Op kamers!
wat gaan we doen?
Praten: wat ga je doen? / Link lezen / zinnen maken + inversie / Link doe de taak / Blooket Goldquest over 'wonen'

Slide 1 - Slide

spreekoefening
Volgend weekend gaat het regenen.

Stel je voor: je bent vrij en je blijft thuis.
Wat ga je doen?

Slide 2 - Slide

Persoon/ding/dier *
Persoonsvorm*
Wanneer
(tijd)
Wat 
Waar
(plaats)
Ik 
loop 
elke dag 
5 km 
in het bos
Mijn oma 
kookt 
op zondag 
kippensoep 
in de keuken 
De poes 
eet 
nu 
vis 
bij het water. 
woordvolgorde (herhaling)
* persoonsvorm (verbum infinitum)/ activiteit; heeft betrekking op het subject. 
* subject; wie? wat?

Slide 3 - Slide

subject

persoonsvorm

wanneer
(tijd)
wat
waar
(plaats)
infinitief
Ik
wil
elke dag
5 km
in het bos
lopen
Mijn oma
moet
op zondag
kippensoep
in de keuken
koken
De poes
gaat
nu
vis
bij het water
eten
woordvolgorde : een zin met twee werkwoorden (herhaling)

Slide 4 - Slide

Wanneer
Persoonsvorm

subject
wat
waar
infinitief
Elke dag
wil
ik
5 km
in het park
lopen
Op zondag
moet
mijn oma
kippensoep
in de keuken
maken
Nu
gaat
de poes
vis
bij het water
eten
woordvolgorde: de zin met twee werkwoorden en inversie  (tijd)

Slide 5 - Slide

waar
(plaats)

persoonsvorm

subject
wanneer
wat
infinitief
In het bos
wil
ik
elke dag
5 km
lopen
In de keuken
moet
mijn oma
op zondag
kippensoep
koken
Bij het water
gaat
de poes
nu
vis
eten
woordvolgorde: de zin met twee werkwoorden en inversie  (plaats)

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Link

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Link