Presentatie Cognitieve Gedragstherapie

Presentatie literatuur 
Bijlage 1: Protocollaire behandeling van patiënten met ongewenste gewoonten 
Bijlage 2: Kortdurende psychologische interventies 
Bijlage 3: Het KOP-model: een generalistische richtlijn voor Basis GGZ
1 / 34
next
Slide 1: Slide
MediawijsheidWOStudiejaar 1

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Presentatie literatuur 
Bijlage 1: Protocollaire behandeling van patiënten met ongewenste gewoonten 
Bijlage 2: Kortdurende psychologische interventies 
Bijlage 3: Het KOP-model: een generalistische richtlijn voor Basis GGZ

Slide 1 - Slide

Quiztimeeee
www.lessonup.com

Vul boven in de balk de 6-cijferige code in

Slide 2 - Slide

Bijlage 1
Protocollaire behandeling van patiënten met ongewenste gewoonten 

Slide 3 - Slide

Gedragingen waarbij personen moeite hebben de impuls te weerstaan, kunnen worden onderscheiden in categorieën, welke is ONJUIST?
A
Gewenste gewoontes die als storend voor de omgeving worden ervaren.
B
Stoornissen in het gebruik van psychoactieve stoffen of etenswaren
C
Stoornissen op seksueel gebied waarbij het gedrag de betrokken schaadt
D
De DSM-categorie 'stoornissen in de impulscontole niet elders geclassificeerd'.

Slide 4 - Quiz

Stoornissen in de impulscontrole hebben een aantal gezamenlijke kenmerken. Wat is GEEN kenmerk?
A
Het onvermogen om een impuls te weerstaan
B
Voorafgaand is sprake van een verhoogd spanningsniveau
C
Erna wordt altijd spijt, schuld of zelfverwijt ervaren
D
Tijdens uitvoering is er sprake van lust, voldoening of ontspanning

Slide 5 - Quiz

Het gedrag wordt als 'egosyntoon' beleefd, wat wil dat zeggen?
A
In overeenstemming met het actuele verlangen
B
Een niet te controleren impuls
C
Je denkt alleen maar aan jezelf
D
Er wordt zelfverwijt ervaren

Slide 6 - Quiz

Een ongewenste gewoonte is...
Bij een zelfcontrole procedure...
Habit Reversal is...
Gedrag dat mensen uitvoeren, terwijl ze dat om een bepaalde redenen niet langer wensen uit te voeren
Leert de patiënt vaardigheden om zijn gedrag beter te beïnvloeden 
Een op zelfcontrole gebaseerde methode van Azrin

Slide 7 - Drag question

Het diagnosticeren van 'stoornissen in de impulscontrole niet elders geclassificeerd' is NIET ingewikkeld
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Zelfcontrole procedures kunnen worden begrepen vanuit de klassieke en operante conditionering.
Wat hoort waar bij?
Klassieke conditionering
Operante conditionering
Situatiekenmerken zoals fysieke omgevingskenmerken, gevoelens, stemming of gedachten de drang tot het uitvoeren van de impuls ontlokken
Gevoelens van lust, plezier of voldoening zijn geassocieerd met het uitvoeren van het gedrag 

Slide 9 - Drag question

Wat is een voorbeeld van een 'te veel en te weinig'-consequentie
A
Zelfbeloning
B
Iets doen voor een ander
C
Zelfbestraffing
D
Toegeven aan het gedrag

Slide 10 - Quiz

Tijdens de klachteninventarisatie in het belangrijk om ook de sequentieketen van het ongewenste gedrag in kaart te brengen, bedenk één vraag die je kan stellen om z'n keten in kaart te brengen

Slide 11 - Slide

Sequentieketen in kaart brengen

Slide 12 - Mind map

In de laatste sessie kan een 'als-dan-afspraak' gemaakt worden. Wat is dat?
A
Als het niet goed gaat met me , dan kan ik terugkomen
B
Als ik de neiging voel terug te vallen, dan doe ik een beroep op het terugvalpreventie plan
C
Een korte, goed uitvoerbare , hinderlijke stimulus respons consequentie
D
Als het einddoel nog niet behaald is, gaat de therapie verder

Slide 13 - Quiz

Bijlage 2
Kortdurende psychologische interventies 

Slide 14 - Slide

Het PrOP-schema staat voor?
A
Problemen, opvoeding en persoonskenmerken
B
Problemen, omgeving en persoonlijke stijl
C
Problemen, omgeving en persoonskenmerken
D
Problemen, opvoeding en planning

Slide 15 - Quiz

Het KOP-model is voor volwassenen en is omgezet naar het PrOP-model voor kinderen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quiz

Het PrOP-model wenst een strak protocol te zijn waarin alle onderdelen in een bepaalde volgorde doorlopen dienen te worden
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz

De eerste fase van het PrOP-model bestaat uit...
De tweede fase van het PrOP-model bestaat uit...
De derde fase van het PrOP-model bestaat uit...
Inzicht in de problemen, omstandigheden en omgeving van het kind en diens persoonlijke stijl
Veranderen van persoonlijke aanpak via diverse technieken
Terugvalpreventie

Slide 18 - Drag question

Welke nog in ontwikkeling zijnde eigenschappen bij kinderen zijn ontvankelijk voor het inzetten van kortdurende interventies?
A
Innovatief en gemotiveerd
B
Flexibiliteit en geduld
C
Doorzettingsvermogen en wilskracht
D
Veerkracht en aanpassingsvermogen

Slide 19 - Quiz

Bij het opstellen van doelen in stap 4 worden deze veelal geformuleerd op het gebied van
A
Pr: problemen
B
O:omgeving
C
P: persoonlijke stijl
D
Op alles

Slide 20 - Quiz

Dimensies staan voor denkstijl, de emotionele reacties, of de manier van reageren van het kind. Een voorbeeld van een dimensie is 'emotionaliteit' Uiterste van deze dimensie zijn: 'overemotioneel' en 'ongevoelig'

Geef een voorbeeld van een dimensie
bv. emotionaliteit: overemotioneel vs. ongevoelig

Slide 21 - Slide

VB:
Overemotioneel vs. ongevoelig
Dimensie met uiterste

Slide 22 - Mind map

Het is noodzakelijk om alle modules in fase 2 volledig te doorlopen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quiz

In welke mate ouders/verzorgers betrokken worden bij de behandeling is afhankelijk van wat bij het kind in het PrOP-schema vermeld staat onder de O
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quiz

Bijlage 3
Het KOP-model: een generalistische richtlijn voor de Basis GGZ

Slide 25 - Slide

Waar staat het KOP-model voor?
A
Klachten, Omgeving en Plan van aanpak
B
Klachten, Omstandigheden en Persoonlijke stijl
C
Kinderen, ouders, project
D
Kinderen, omgeving, problemen

Slide 26 - Quiz

Het KOP-model is een van de varianten
waarin wordt gestreefd om met een minder intensieve investering door de therapeut toch een maximaal behandelresultaat
te verkrijgen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quiz

De behandeling middels het KOP-model bestaat uit 5 stappen. 
Ze de behandelstappen op volgorde

Slide 28 - Slide

1
2
3
4
5
Probleeminventarisatie
Probleemanalyse en probleemsamenhang
Formuleren van doelen
Gedragsverandering
Terugvalpreventie

Slide 29 - Drag question

Wat wordt als het ware bedoelt met de formule : K = O x P
A
Een beschrijvende diagnose
B
Een schematisch KOP-schema
C
Triage van diagnostiek
D
Een berekening voor een succesvolle behandeling

Slide 30 - Quiz

In het kader van de langere termijn (terugvalpreventie) heeft vanuit therapeutisch oogpunt verbetering op welk domein de grootste prioriteit?
A
O
B
P
C
K
D
Allemaal even veel

Slide 31 - Quiz

Omdat in het KOP-model de focus ligt op verandering op de
P, is de termijn waarin de behandeling wordt uitgevoerd niet kort. Verandering op de P betekent immers verandering van gewoonten. Dat kost tijd. staan. Een behandeling vanuit
het KOP-model beslaat daarom meestal...
A
Ongeveer 2 maanden
B
Ongeveer 4 maanden
C
Minimaal 6 maanden
D
Minimaal 12 maanden

Slide 32 - Quiz

Ik maak wel eens gebruikt van het PrOP/KOP model
Ja
Nee

Slide 33 - Poll

Vragen

Slide 34 - Mind map