geldzaken 2

Ik en de maatschappij
Geldzaken 
Maandag 11 januari
Hoofdstuk 2
1 / 43
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerPraktijkonderwijsLeerjaar 4

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Ik en de maatschappij
Geldzaken 
Maandag 11 januari
Hoofdstuk 2

Slide 1 - Slide

Budgetteren
  • begroting/ budgetplan
  • niet meer uitgeven dan er binnenkomt

Slide 2 - Slide

soorten uitgaven:
  • dagelijkse uitgaven bv eten, drinken
  • vaste lasten bv huur, gas water, licht, verzekeringen( zorg)
  • incidentele uitgaven bv cadeautjes, vakantie, nieuwe telefoon

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Link

Budget plan/begroting
  • dagelijkse uitgaven
  • vaste uitgaven
  • incidentele uitgaven

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Opdrachten maken
Maak nu opdracht 1 t/m 10
Let op dit gaat t/m blz 30
Opdracht 11 hoeft niet meer!

Kijk in de bijlage die ik je gemaild heb voor meer uitleg!

Slide 7 - Slide

Ik en de maatschappij


Geldzaken
Maandag 18 januari
Hoofdstuk 3

Slide 8 - Slide

Vaste woonlasten ( per mnd)
  • huur
  • gas, water, licht
  • verzekeringen ( inboedelverzekering, woonhuisverzekering)
  • gemeentelijke belastingen ( riool, afvalstoffen)

Slide 9 - Slide

Huur
1x per maand
Aan de verhuurder voor een bepaalde datum
Automatische incasso
Voordelen:
- Scheelt je een actie want het gaat automatisch.
- Je kunt het niet vergeten.

Slide 10 - Slide

Energie rekening
  • gas(verwarming, heet water, fornuis) en elektriciteit
  • 1x per jaar de meterstanden doorgeven
  • per maand een bedrag, termijnbedrag.
  • 1x per jaar de eindafrekening

Slide 11 - Slide

Gemeente belasting
  • afvalstoffen heffing
  • rioolheffing
  • hondenbelasting
  • onroerende zaak belasting bij een eigen huis(OZB)

Slide 12 - Slide

Waterschap belasting
  • zuiveringsheffing
  • watersysteemheffing

Slide 13 - Slide

Betalen?
  • 1x per jaar een aanslag(DE rekening)
  • Of elke maand
  • automatische incasso

Slide 14 - Slide

Wat moet je maken?

Maak:
- opdracht 1 t/m 8, blz. 32 t/m 34
- opdracht 11 t/m 16, blz. 37 t/m 43
Maak foto's en mail die naar mijn schoolmailadres!

Slide 15 - Slide

Ik en maatschappij

Geldzaken
Maandag 1 februari

Hoofdstuk 4
Verzekeringen

Slide 16 - Slide

Verzekeringen
Verzeker je tegen een bepaald risico, zoals ziekte, brand, diefstal en/of schade.
Dit kost geld. Je betaalt maandelijks een bedrag(premie) zodat je de kosten vergoed(een deel) krijgt als er iets gebeurd.

Slide 17 - Slide

zorgverzekering
  • basisverzekering verplicht vanaf 18 jaar(voor je 18de ben je meeverzekerd met je ouders)
  • aanvullende verzekering
  • eigen risico = totdat bedrag betaal je zelf

Slide 18 - Slide

eigen risico
  • niet alles wordt vergoed
  • deel van de kosten betaal je zelf tot bijv € 365,00
  • Eigen risico verhogen = vrijwillig eigen risico, minder premie...

Slide 19 - Slide

Wa verzekering
  • wettelijke aansprakelijkheid = verplicht
  • voor bv auto, scooter etc. wanneer je schade veroorzaakt bij een ander

Slide 20 - Slide

vrijwillige verzekering
Eigen besluit. Loop je risico of niet...
  • reisverzekering
  • annuleringverzekering
  • inboedel verzekering
  • aansprakelijkheidsverzekering
  • allriskverzekering = schade aan je eigen voertuig, die je zelf hebt veroorzaakt wordt dan vergoed

Slide 21 - Slide

Ik en maatschappij

Geldzaken
Maandag 8 februari

Hoofdstuk 5
Schulden voorkomen

Slide 22 - Slide

schulden  ( voorkomen)
  • geld lenen
  • makkelijk via internet bestellen (zonder betalingsverplichting)
  • meer uitgeven dan dat er inkomsten zijn

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Link

schuld
  • niet op tijd betalen (betalingsherinneringen)
  • incassobureau incl boete
  • deurwaarder
  • beslaglegging (op je spullen)

Slide 25 - Slide

schuldsanering
  • plan om alles terug te betalen
  • drie jaar lang nauwelijks inkomen
  • je salaris gaat eerst naar de schulden

Slide 26 - Slide

hoe voorkom je schulden?
  • Hou goed overzicht op je geldzaken!!!!
  • maak een kasboek (voor beginners)
  • maak een budgetplan (voor gevorderden)

Slide 27 - Slide

Hulp bij schulden
  • ouders/verzorgers of familielid
  • vrienden/vriendinnen
  • mentor/docent 
Instanties
  • Bureau Jeugdzorg
  • CJG (Centrum voor Jeugd en Gezin)
  • een Jongeren Informatie Punt in je gemeente 

Slide 28 - Slide

Wat is een uitkering?
A
geld dat je van je werkgever krijgt
B
geld dat je van de overheid krijgt
C
.geld dat je moet betalen aan de overheid

Slide 29 - Quiz

Welk loon krijg je op je bankrekening gestort?
A
brutoloon
B
nettoloon
C
SV-loon

Slide 30 - Quiz

Jamies brutoloon is € 945,66.
De loonheffing is € 201,46.
Jamies nettoloon is:

A
€ 744,20
B
€ 945,66
C
€ 1.147,12

Slide 31 - Quiz

Sommige dingen moet je elke maand betalen.
De bedragen zijn iedere keer hetzelfde.
Dit zijn:
A
dagelijkse uitgaven
B
incidentele uitgaven
C
vaste lasten

Slide 32 - Quiz

De reparatie aan je horloge is een:
A
dagelijkse uitgave
B
incidentele last
C
vaste last

Slide 33 - Quiz

Een ander woord voor begroting is:

A
budgetplan
B
inkomsten
C
reservering

Slide 34 - Quiz

Je energiekosten zijn € 64,70 per maand.
Hoeveel heb je na een jaar betaald?

A
€ 647,00
B
€ 776,40
C
€ 3.364,40

Slide 35 - Quiz

De hondenbelasting is een:
A
gemeentebelasting
B
waterschapsbelasting
C
werknemersbelasting

Slide 36 - Quiz

Wie betaalt de onroerendezaakbelasting (OZB)?
A
de eigenaar van een huis
B
de huurder van een huis
C
de overheid

Slide 37 - Quiz

Welke verzekering is verplicht?

A
de aanvullende zorgverzekering
B
de basisverzekering
C
een reisverzekering

Slide 38 - Quiz

Bij een zorgverzekering kun je je eigen risico verhogen.
Je betaalt dan:

A
meer premie
B
minder premie
C
evenveel premie

Slide 39 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een schuld?
A
Je hebt geld van je spaarrekening gehaald
B
Je staat € 10,- rood bij de bank.
C
Je broer geeft je € 10,- voor je verjaardag.

Slide 40 - Quiz

Wat is een oorzaak van schulden?
A
alles wordt steeds duurder
B
een kasboekje bijhouden
C
kopen op internet zonder betalingsverplichting

Slide 41 - Quiz

Soms lukt het mensen niet om zelf uit de schulden te komen.
Dan kun je in een traject komen waarin je precies genoeg geld krijgt om je
vaste lasten en boodschappen te betalen.
De rest van je inkomen gaat naar je schuldeisers.
Hoe heet dit traject?

A
incasso
B
kwijtschelding
C
schuldsanering

Slide 42 - Quiz

Ga verder met Strux

laat elk hoofdstuk nakijken

Slide 43 - Slide