42 - 1VMA - Spelling








Plattegrond van meneer Biesheuvel




Planning van het eerste uur:

  • Dagopening
  • Spelling 

Planning van het tweede uur
  • Spelling
  • Opgeven repetitie 

Aan het einde van deze les
  • weet ik hoe ik de verleden tijd van sterke werkwoorden spel;
  • weet ik hoe ik het meervoud van zelfstandige naamwoorden schrijf.
WELKOM 1A :)
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson








Plattegrond van meneer Biesheuvel




Planning van het eerste uur:

  • Dagopening
  • Spelling 

Planning van het tweede uur
  • Spelling
  • Opgeven repetitie 

Aan het einde van deze les
  • weet ik hoe ik de verleden tijd van sterke werkwoorden spel;
  • weet ik hoe ik het meervoud van zelfstandige naamwoorden schrijf.
WELKOM 1A :)

Slide 1 - Slide

Ik zit hier, dus:
- ik doe mee met de les;
- ik ben stil tijdens de uitleg en mijn aandacht is bij wat de docent vertelt;
- ik zit recht en kijk naar de docent;
- tijdens het werken ben ik in stilte bezig met mijn taak; 
- als ik een vraag heb, steek ik mijn vinger op. 

Als ik hier niet voor kies, dan: 
- ga ik alleen op de gang werken (zonder laptop en telefoon) en maak ik een extra opdracht

Slide 2 - Slide

Zelfstandig naamwoord
Wat was dat ook alweer?

Slide 3 - Slide

Zelfstandig naamwoord: meervoud

  • - en erachter > boek-boeken
  • -s erachter > drempel-drempels

    Slide 4 - Slide



    • Woord eindigt op een medeklinker 
    • Woord eindigt op een -e
    • Woord eindigt op meerdere klinkers

    Voorbeeld:
    computer - computers
    garage - garages
    kusje - kusjes
    cadeau - cadeaus
    display - displays


    • Woord eindigt op één klinker 
    (a, o, u, i, y)


    Voorbeeld:
    kassa - kassa's 
     paraplu - paraplu's
    taxi - taxi's 
     auto - auto's
    s
    's
    + LET VOORAL OP DE KLANK ALS JE HET UITSPREEKT! 
    + Sommige zelfstandig naamwoorden hebben twee vormen in het meervoud > gedachten/gedachtes 

    Slide 5 - Slide

    Afkortingen

    Afkortingen van zelfstandige naamwoorden, schrijf je ook met 's.


    Voorbeeld:
    tv's

    dj's

    wc's

    Slide 6 - Slide

    Wat is het meervoud van giraffe?
    A
    giraffe's
    B
    giraffes

    Slide 7 - Quiz

    Wat is het meervoud van café?
    A
    café's
    B
    cafés

    Slide 8 - Quiz

    Wat is het meervoud van baby?
    A
    baby's
    B
    babys
    C
    babies

    Slide 9 - Quiz

    Wat is het meervoud van display?
    A
    display's
    B
    displays

    Slide 10 - Quiz

    Wat is het meervoud van paraplu?
    A
    paraplu's
    B
    paraplus

    Slide 11 - Quiz

    Wat is het meervoud van etui?
    A
    etui's
    B
    etuis

    Slide 12 - Quiz

    Het volgende onderwerp...

    Slide 13 - Slide

    Werkwoorden
    1. sterk
    - hebben hun eigen vorm in de verleden tijd (stoer en sterk) 
    - klinker verandert in de verleden tijd
    - voltooid deelwoord eindigt meestal op -en 

    2. zwak of regelmatig
    - worden altijd hetzelfde vervoegd als hééél veel andere werkwoorden (saaai en slap)
    - eindigen op -de en -te in de verleden tijd




    3. onregelmatig



    dragen - droeg
    spelen - speelde
    zijn - was

    Slide 14 - Slide

    Hoe spel je 
    sterke werkwoorden?

    Zoals je ze hoort!

    Slide 15 - Slide

    Sterke werkwoorden: hoe spel je ze?




    • Zoals je het hoort! 
    • Persoonsvorm: zo kort mogelijk! 
    • Twijfel je over een -d of een -t, maak dan de persoonsvorm langer (stond - stonden en niet stonten) 

    (Sterk werkwoord: de klank van het werkwoord verandert in de verleden tijd:
    zien - ik zag - wij zagen)

    Slide 16 - Slide

                       Individueel werken 
    timer
    20:00
    Wat
    Maak opdracht 3 t/m 5 en 7 t/m 9 van 3.8 (Spelling) 
    Hoe
    Individueel, in stilte 
    Hulp
    Geen
    Tijd
    20 minuten 
    Uitkomst
    We bespreken straks de moeilijkste vragen. 
    Klaar
    Lees in je leesboek. 

    Slide 17 - Slide

    We gaan een spel doen. Dat is leuk, maar: 

    - Ik wil dat iedereen goed oplet tijdens de uitleg, anders weet niemand wat de bedoeling is. 
    - Dus: stilte en aandacht tijdens de uitleg, anders gaan we het niet doen.
    - Tijdens het spel: laag volume! 

    Slide 18 - Slide

                       Samenwerken
    timer
    10:00
    Wat
    Doe de spellings-bingo! 

    Zorg dat de vragen op je bingokaart goed zijn ingevuld. Maar: je mag niet zelf op je blad schrijven, je moet een klasgenoot vragen om dat voor jou te doen. Controleer dus goed of hij/zij het wel goed doet! Je mag niet twee keer achter elkaar dezelfde klasgenoot vragen. 

    Hoe
    Individueel
    Hulp
    Help elkaar. 
    Tijd
    10 minuten 
    Uitkomst
    Degene die als eerst een volle, goede bingokaart bij mij inlevert, krijgt een kop koffie, thee of chocolademelk. Je mag het uiterlijk twee keer proberen. 
    Klaar
    Heb je de bingokaart vol? Controleer hem goed en kom hem laten zien. 

    Slide 19 - Slide

                       Individueel werken 
    timer
    15:00
    Wat
    Maak opdracht 3 t/m 5 en 7 t/m 9 van 3.8 (Spelling) +
    Maak Test jezelf van Spelling 3.8
    Hoe
    Individueel, in stilte 
    Hulp
    Geen
    Tijd
    15 minuten 
    Uitkomst
    Je kan straks vragen stellen hierover.  
    Klaar
    Lees in je leesboek of werk aan je boekpresentatie. 

    Slide 20 - Slide

    Wat begrijp je nog niet helemaal bij dit hoofdstuk over spelling? 

    Slide 21 - Slide

    Hans Mijnders

    Slide 22 - Slide

    Samenvatting van de les
    Jij
    • hebt geoefend met het werkwoordelijk gezegde, onderwerp en lijdend voorwerp;
    • weet hoe je de verleden tijd van sterke werkwoorden spelt;
    • weet hoe je het meervoud van zelfstandige naamwoorden schrijft. 

    Huiswerk 
    Maak opdracht 3 t/m 5 en 7 t/m 9 van 3.8 (Spelling) 
    Vul thuis een Ticket in over het bezoek van Hans Mijnders 

    GEBED

    Slide 23 - Slide