VMBO Thema 4 basisstof 4 Spieren

Neem voor: laptop en je boek blz. 30
1 / 23
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Neem voor: laptop en je boek blz. 30

Slide 1 - Slide

Planning
Herhaling 
Uitleg basisstof 4 Spieren
Maken opdrachten 5 t/m 10
Afsluiten

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Welk gewricht is dit?
A
kogelgewricht
B
scharniergewricht

Slide 4 - Quiz

Welk gewricht is dit?
A
kogelgewricht
B
scharniergewricht

Slide 5 - Quiz

Hoe noem je deze beenverbinding?
A
Gewricht
B
Vergroeid
C
Kraakbeen
D
Naad

Slide 6 - Quiz

timer
2:00
gewrichtskom
gewrichtkogel
gewrichtsmeer
kraakbeenlaagje
gewrichtkapsel

Slide 7 - Drag question

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Thema 4 Stevigheid en beweging
1 Het skelet
2 De bouw van botten
3 Beenverbindingen
4 Spieren
5 Gezond bewegen

Slide 10 - Slide

Leerdoelen


- Je kunt de werking van spieren beschrijven
- Je kunt voorbeelden noemen van bewuste en onbewuste spierbewegingen


Slide 11 - Slide

Spieren
  • Aan je botten zitten spieren. Hierdoor kan je bewegen.
  • Al deze spieren samen noem je het spierstelsel.
  • Je lichaam heeft nog meer spieren, deze spieren zitten in je organen zoals je maag en hart.

Slide 12 - Slide

Pezen
  • Een spier zit vast aan botten met pezen 
  • De plek waar de pees het bot raakt noemen we een aanhechtingsplaats.
  •  Een spier kan zich samentrekken maar een pees niet.
  • Als een spier zich aanspant wordt hij korter en dikker waardoor hij aan de pezen trekt en het bot doet bewegen.

Slide 13 - Slide

Armen

  • Om je armen te laten bewegen heb je 2 spieren nodig: armbuigspieren (biceps) en je armtrekspieren (triceps).

Slide 14 - Slide

Arm gebogen
  • Armbuigspieren zijn kort en dikker dan de armtrekspieren die lang en dun zijn.
  • De armbuigspieren trekken dan aan het spaakbeen.

Slide 15 - Slide

Arm gestrekt
  • Nu is de armtrekspier kort en dikker dan de armbuigspier die lang en dun is.
  • De armtrekspier trekt aan de ellepijp waardoor de arm gestrekt is. 

Slide 16 - Slide

Antagonistisch paar
Voor beweging van een bot zijn altijd twee spieren nodig:
  1. Buigspier
  2. Strekspier
Samen maken ze één beweging mogelijk = antagonistisch paar.

De strekspier is de antagonist van de buigspier.

Slide 17 - Slide

Welke spieren zijn antagonisten van elkaar?
--  Hamstrings
--  Triceps
--  Scheenbeen
spier
Dijbeenspier
Teenspier
Biceps
Kuitspier
Nekspier

Slide 18 - Drag question

Waar staan de begrippen op de goede volgorde?
A
aanhechtingsplaats- pees- spier - pees - aanhechtingsplaats
B
aanhechtingsplaats - spier - aanhechtingsplaats
C
pees- spier - pees
D
pees - aanhechtingsplaats - spier- aanhechtingsplaats- pees

Slide 19 - Quiz

Wat is een ander woord voor armbuigspier?
A
Biceps
B
Triceps

Slide 20 - Quiz

Om de arm te buigen moet je
A
de biceps aanspannen
B
de triceps aanspannen
C
de biceps ontspannen
D
de biceps en de triceps aanspannen

Slide 21 - Quiz

Hoe heten twee spieren met een tegenovergestelde werking?
A
Actiepaar
B
Biceps en triceps
C
Antagonistisch paar

Slide 22 - Quiz

Zelfstandig oefenen
Maken 1 t/m 10  van 4.4 Spieren (online)
Opdracht 4 mag je overslaan
Gebruik je boek blz. 30 t/m 32
​Eerste 5 minuten stil​, daarna mag je op fluisterniveau overleggen​

Klaar met de opdrachten? ​
Start met de samenvattingsopdracht (Magister opdrachten)




Slide 23 - Slide