ICTO_Toepassing2_Tuur_Lampaert

Welke definitie is niet juist?
A
Hoe meer weerstand hoe meer stroom er zal vloeien.
B
De eenheid van weerstand is ohm.
C
Symbool van de eenheid van weerstand is Ω.
D
Elektrische weerstand = tegenstand die de stroom ondervindt bij het vloeien.
1 / 7
next
Slide 1: Quiz
ElektriciteitSecundair onderwijs

This lesson contains 7 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Welke definitie is niet juist?
A
Hoe meer weerstand hoe meer stroom er zal vloeien.
B
De eenheid van weerstand is ohm.
C
Symbool van de eenheid van weerstand is Ω.
D
Elektrische weerstand = tegenstand die de stroom ondervindt bij het vloeien.

Slide 1 - Quiz

Door welke stof kan er geen stroom vloeien (onder normale omstandigheden)?
A
Geleider.
B
Weerstandsmateriaal.
C
Verwarmingselement.
D
Kunststof.

Slide 2 - Quiz

Duid het materiaal aan dat gebruikt wordt bij luchtleidingen.
A
Koper
B
Zilver
C
Aluminium
D
Goud

Slide 3 - Quiz

Isoleren van geleiders doen we:
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
voor de veiligheid van de installatie
B
om de veiligheid van de directe omgeving te verzekeren
C
zodat de geleiders niet breken
D
voor de veiligheid van de mens

Slide 4 - Quiz

Waarvoor worden weerstandsmaterialen gebruikt?
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
Als precisieweerstanden
B
Als Verwarmingselement
C
Als verlichting
D
Als verlengsnoer

Slide 5 - Quiz

Welke weerstandswaarde heeft de weerstand met volgende ringen:
Geel-violet-bruin-rood
A
740Ω
B
470Ω
C
7,4Ω
D
4700Ω

Slide 6 - Quiz

Welke tolerantiewaarde heeft de weerstand met volgende ringen:
Blauw-grijs-rood-goud
A
2%
B
1%
C
5%
D
0,5%

Slide 7 - Quiz