Hst 8.1 en 8.2 Chemie A5

8.1 en 8.2
1 / 35
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

8.1 en 8.2

Slide 1 - Slide

Eerst wat herhaling...

Slide 2 - Slide

Wat zijn fossiele brandstoffen?
A
Steenkool, Bruinkool, aardolie & biomassa
B
Biomassa, aardgas, oerwater & steenkool
C
Steenkool, Bruinkool, Aardolie & Aardgas
D
Aardgas, biomassa, aardolie & steenkool

Slide 3 - Quiz

Welke energiesoort zit er in alle brandstoffen?
A
elektrische energie
B
bewegingsenergie
C
chemische energie
D
warmte

Slide 4 - Quiz

Biobrandstoffen zijn altijd beter dan fossiele brandstoffen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz


Kunnen biobrandstoffen het gebruik van fossiele brandstoffen vervangen?
A
Ja, want biobrandstoffen volgen de snelle koolstofkringloop
B
Nee, want biobrandstoffen kosten veel landbouwgrond waar geen voedsel op verbouwd kan worden.
C
Nee, want biobrandstoffen zoals waterstof zijn zeer brandbaar en explosief
D
Ja, want biobrandstoffen kan je opnieuw planten

Slide 6 - Quiz

Een exotherme reactie is:
A
de reactie als je je ex na lange tijd weer ontmoet
B
een exotische reactie
C
een reactie waar energie voor nodig is
D
een reactie waarbij energie vrij komt

Slide 7 - Quiz

Welke reactie is endotherm?
A
Het stollen van ijs
B
Verbranding van aardappelen in lichaam
C
Condenseren van waterdamp
D
Het smelten van ijs

Slide 8 - Quiz

Is dit een
exotherme of endotherm
reactie?
A
endotherm want product staat lager
B
exotherm want product staat lager
C
exotherm, het is een verbranding
D
endotherm, het is ontleding

Slide 9 - Quiz

Leerdoelen komende lessen
  • Je maakt kennis met de 12 principes van de groene chemie;
  • Je leert om energiediagrammen te tekenen van exotherme en endotherme reacties;
  • Je leert het principe van homogene/heterogene katalyse kennen.


Slide 10 - Slide

Binas 97F

Slide 11 - Slide

Wet van behoud van energie (herhaling)
NOTEER
  • Energie kan niet verloren gaan!
  • Energie kan wel van vorm veranderen:
- warmte

- licht
- elektrische energie
- chemische energie

Slide 12 - Slide

Reactie energie       NOTEER
  • elke reactie heeft een energie effect
  • exotherm: moleculen geven energie af aan de omgeving
  • EFFECT: omgeving wordt warmer
  • endotherm: moleculen nemen energie op uit de omgeving
  • EFFECT: omgeving wordt kouder

Slide 13 - Slide

Practicum
  • We gaan practicum 1 uitvoeren op blz 37


Klaar? Opdrachten maken horend bij practicum 1 en voorkennis m 1t/m 5
Lees goed: paragraaf 8.1 + 8.2

Slide 14 - Slide

Exotherm en endotherm
  • Exotherm = chemische energie wordt omgezet in andere vorm van energie (Echem neemt af).

  • Endotherm = andere vorm van energie wordt omgezet in chemische energie (Echem neemt toe).

Slide 15 - Slide

Voorbeeld: verbranding
  • Chemische energie wordt omgezet in licht en warmte.
  • Dus een exotherme reactie.

Slide 16 - Slide

Energiediagram 
  • Exotherm: chemische energie neemt af.
  • Activeringsenergie (Eact) nodig.
  • Reactiewarmte (       E) is energieverschil. 

Zie boek figuur 8.8
geactiveerde toestand

Slide 17 - Slide

Energiediagram 
  • Endotherm: chemische energie neemt toe.
  • Activeringsenergie (Eact) nodig.
  • Reactiewarmte (     E) is energieverschil. 


geactiveerde toestand

Slide 18 - Slide

Opdracht
Neem de tabel van de volgende slide over en vul in:

  • Energie-effect: exotherm of endotherm
  • Reactiewarmte: <0 of >0
  • Energie-omzetting: energievorm 1 --> energievorm 2

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Let op: bij faseovergangen en oplossen van stoffen

Exotherm/Endotherm
diagram is anders dan bij chemische processen!!

Slide 22 - Slide

Aan de slag:

  • Maken 6, 7ab,  8, 9, 10ab en 11 t/m 13 uit het boek

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Warmtewisselaars
De warmte uit exotherme processen kan ergens anders in het proces hergebruikt worden d.m.v. een warmtewisselaar.

Slide 25 - Slide

Binas 38B1 kan ook helpen
In Binas 38B1 staan symbolen
waarmee sommige reactoren
worden aangegeven.
Bijvoorbeeld een 
warmtewisselaar en gebruik 
van een katalysator bij
chemische reactie.

Slide 26 - Slide

Reactie snelheid vergroten
  • Meer effectieve botsingen per seconde nodig:
  • Meer reactieve stof: elke botsing effectiever
  • Concentratie verhogen: meer deeltjes om te botsen
  • Temperatuur verhogen: snellere én hardere botsingen
  • Verdelingsgraad (vaste stof) verhogen: meer oppervlak
  • Katalysator toevoegen: maakt meer botsingen effectief

Slide 27 - Slide

Activeringsenergie
  • Reacties moeten meestal geactiveerd worden: het verloopt niet spontaan.
  • Dit noem je de activeringsenergie.
  • Een katalysator kan de activeringsenergie verlagen (let op: reactiewarmte blijft hetzelfde!).
  • Een katalysator versneld daarmee de reactie, maar wordt zelf niet verbruikt.
  • Uitgangspunt 9 van de groene chemie.

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Video

Katalysator
  • Botsingen vaker effectief
  • Activeringsenergie omlaag
  • Homogene katalyse: alles in dezelfde fase (bijv vloeistof)
  • Heterogene katalyse: verschillende fasen (bijv suspensie)

Slide 30 - Slide

Aan de slag
  • Je leest  8.2
  • Maken  8, 11t/m 13, 16t/m 18

Slide 31 - Slide

Homogene en heterogene katalyse
  • Homogeen: katalysator en reactiemengsel in dezelfde fase.
  • Heterogeen: katalysator en reactiemengsel in verschillende fase.

Slide 32 - Slide

Demo 3

Slide 33 - Slide

Aan de slag
  • Lees nogmaals goed paragraaf 8.2 en kijk vooral goed naar figuur 8.9 en de tekst die eronder staat.
  • Maken  19, 20ab,21,23 en 25ab

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide