1.3 ontwikkeling van de handelsstromen

1.3 Ontwikkeling van de handelsstromen
1 / 15
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

1.3 Ontwikkeling van de handelsstromen

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Koloniale handelsverhoudingen 
(1500 - 1950)
- Op het ''hoogtepunt'' van het kolonialisme (1914) waren de twee grootste Europese koloniale machten: Groot-Brittannië + Frankrijk.

- Nederland bezat twee grote kolonies: Nederlands-Indië + Suriname.

- De dekolonisatie verliep snel na WO II.

Slide 3 - Slide

Handelskolonialisme 
(1500 - 1800)
Kenmerken:
- Kolonies leveren grondstoffen en arbeidskrachten (slaven).
- Langs de kusten ontstaan plantages.

Slide 4 - Slide

Industrieel kolonialisme
(1800 - 1950)
Het industrieel kolonialisme (oftewel imperialisme) is de fase waarin Europese moederlanden koloniën stichtten die ze zelf bestuurden, met als doel de aanvoer van grondstoffen veilig te stellen en een afzetmarkt voor hun industriële eindproducten te vormen.

Slide 5 - Slide

Waarom is het handelskolonialisme overgegaan in industrieel kolonialisme?
Door de opkomst van de industrie werd het voor Europese landen belangrijk om:

- verzekerd te zijn van de aanvoer van grondstoffen
en
- een afzetmarkt te hebben voor hun industrieproducten.

Slide 6 - Slide

Wat is daarvan het gevolg geweest?
- Vroegere handelsgebieden werden onderdeel van het moederland. Op tal van terreinen - bestuur, onderwijs, handel en ontwikkeling - verstevigde het moederland haar greep op de kolonie. 

- Door de industrialisatie nam de wereldhandel enorm toe, maar de handelsstromen verliepen steeds meer binnen het koloniale rijk.

Slide 7 - Slide

Aanstaande donderdag
toets topografie wereld fysisch + landen en hoofdsteden

duurt de hele les

je mag altijd een woordenboek nederlands meenemen tijdens een aardrijkskunde toets

je hoeft verder geen spullen mee te nemen

Slide 8 - Slide

Einde van een oude relatie
(1950 - 1990)
De afloop van WO II levert twee belangrijke veranderingen op in de wereldorde:
1. Dekolonisatie
2. De wereld wordt opnieuw ingedeeld, er ontstaan drie blokken. Het westerse en het communistische blok, met name de VS en de Sovjet Unie, staan lijnrecht tegenover elkaar.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Vrijhandel verandert de wereld
(na 1990)
Na de ineenstorting van de Sovjet Unie in 1989 wordt de wereldorde opnieuw opgeschud. De vrijemarkteconomie wordt het belangrijkste economische systeem op aarde. Een belangrijk kenmerk daarvan is dat de prijs van goederen en diensten wordt bepaald door de wet van vraag en aanbod.

Slide 11 - Slide

OPDRACHT
Vrijhandel: voor- of nadelig voor een land?
1. Buitenlandse concurrentie
2. Vorming van grote bedrijven
3. Regionale specialisatie
4. Vrij toegang tot de buitenlandse afzetmarkt
5. Goedkopere producten
6. Binnenlandse bedrijven failliet
7. Protectionisme verboden

Slide 12 - Slide

Voordelig

2. Vorming van grote bedrijven
3. Regionale specialisatie
4. Vrij toegang tot de buitenlandse afzetmarkt
5. Goedkopere producten

Waarom?

2. Grote afzetmarkt bereikbaar
3. Land maakt producten waar het goed in is
4. Bedrijf kan internationaal concurreren
5. Consument profiteert

Slide 13 - Slide

Nadelig

1.  Buitenlandse concurrentie
6. Binnenlandse bedrijven failliet
7. Protectionisme verboden

Waarom?

1. Kans op faillissement
6. Buitenlandse concurrentie
7. Geen bescherming eigen bedrijven tegen buitenlandse concurrentie

Slide 14 - Slide

Conclusie
Aandeel in de wereldhandel wordt gestuurd door:
- Politieke ontwikkelingen in de wereld
- Economische ontwikkelingen in landen en in de wereld

Slide 15 - Slide