De Haamen vrijdag 10 maart

De Haamen vrijdag 10 maart
1 / 39
next
Slide 1: Slide
DienstverleningMBOStudiejaar 1

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

De Haamen vrijdag 10 maart

Slide 1 - Slide

aanwezigheid
  • Is iedereen aanwezig?
  • camera's aan.
  • Opdracht: wie heeft zo meteen het snelst de volgende zaken gepakt en voor de camera... 

Slide 2 - Slide

programma 9.00 - 11.00 uur
  • mededelingen
  • Nederlands
  • pauze
  • rekenen
  • fysiologie en anatomie 

Slide 3 - Slide

Mededelingen
  • brieven - waarschuwingsbrieven + complimentenbrieven.
  • Stage-uren / werkbriefjes
  • Sibbe-dienst (morgen is Sibbe jarig en er zijn dan op De Haamen 2 studenten nodig voor Sibbe. Dit is van 11.00 - 14.00 uur. 
     Deze uren mag je dubbel tellen!

Slide 4 - Slide

Sibbe

Slide 5 - Slide

Nederlands quiz: taalvoutjes

Slide 6 - Slide

Wat vind jij lastig bij Nederlands?
Als je 1 ding moet kiezen, waar maak je de meeste fouten mee ?

Slide 7 - Open question

Slide 8 - Slide

Mijn (m’n mag ook) is een bezittelijk voornaamwoord en wijst op iets dat je hebt:

- mijn fiets is gestolen
- mijn oma is de liefste
- mijn taart is mislukt
- mijn verjaardag is volgende week

‘Me’ (mij mag ook) is een persoonlijk voornaamwoord en wijst naar jezelf:

- ik heb me helaas verslapen
- ik weet me geen raad
- ik heb me bedacht
- wil je me iets vragen?



Slide 9 - Slide

Ik erger ..... vaak aan mijn chagrijnige buurman.
A
me
B
mijn

Slide 10 - Quiz

Ik was ..... auto elke zaterdag.
A
me
B
mijn

Slide 11 - Quiz

..... moeder kookt gelukkig altijd lekker.
A
Me
B
Mijn

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Video

Sarah is even oud ... haar zus, want zij zijn tweeling. 
Een Big Mac is groter ... een cheeseburger.. 
Mijn vader is ouder ... mijn oom. 
Ik vind cola net zo lekker ... cassis. 
De film is anders ... ik had gedacht. 
dan 
als 
dan 
als 
dan
als 
dan 
als 
dan 
als 

Slide 14 - Drag question

Slide 15 - Slide

Namen schrijf je met een hoofdletter.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quiz

Maanden schrijf je met een hoofdletter.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Bedenk een zin met 'jou' erin.

Slide 20 - Open question

Bedenk een zin met 'jouw' erin.

Slide 21 - Open question

Slide 22 - Video

AANELKAAR OF LOS...?

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Klaar!

Slide 27 - Slide

Zou je nog meer uitleg willen over 1 van deze onderdelen?
ja, over me/mij
ja, over jou/jouw
ja, over hoofdletters
ja, over woorden los/aan elkaar
ja, over dan/als
nee, dank je

Slide 28 - Poll

Slide 29 - Slide

Rekenquiz

Slide 30 - Slide

Vandaag is het 20 maart welke datum is het 2 weken later?
A
3 april
B
4 april
C
2 april
D
1 april

Slide 31 - Quiz

Lina is 9 jaar jonger dan haar broer. Haar broer is 20 jaar. Hoe oud is Lina?
A
12 jaar
B
11 jaar
C
8 jaar
D
10 jaar

Slide 32 - Quiz

Stijn gaat knikkeren met 50 knikkers. Hij verliest er 36 en wint er 16. Hoeveel knikkers houdt hij over?
A
29 knikkers
B
28 knikkers
C
31 knikkers
D
30 knikkers

Slide 33 - Quiz

2 x 6 x 2 + 6 =
A
31
B
30
C
28
D
192

Slide 34 - Quiz

Jaydon en Jochem willen samen een bal van 33,95 euro kopen. Jaydon heeft 15,85 en Jochem heeft 14,75. Hoeveel komen ze tekort?
A
3,25
B
3,35
C
4,35
D
2,25

Slide 35 - Quiz

Yulan geeft een feestje. Hij nodigt 19 kinderen uit. 1 kind is ziek, 3 anderen kunnen ook niet komen. Hoeveel kinderen komen er op het feestje?
A
14 kinderen
B
16 kinderen
C
15 kinderen
D
13 kinderen

Slide 36 - Quiz

Juliza leest een boek. Haar boek heeft 150 bladzijden. Ze heeft de helft al gelezen, op welke bladzijde is ze?
A
80
B
74
C
76
D
75

Slide 37 - Quiz

In een quiz zitten 20 vragen. Je hebt er 14 goed, tenminste dat dacht je. Het blijkt dat je er toch nog 3 goed hebt. Hoeveel vragen heb je in totaal fout?
A
6
B
3
C
2
D
5

Slide 38 - Quiz

fysiologie/anatomie
  • Mulue
  • Anouk
  • Junayd
  • James
  • Derang
  • Kevon
  • Jasmine
  • Kyano 

Slide 39 - Slide