5V glucoseregeling 12.4 les 2 en start 12.5

Biologie
Lesplanning:
  • Korte klassikale herhaling 12.4 hormoonregeling d.m.v. vragen.
  • Uitleg 12.5 reageren met behulp van hormonen (deel 1)
  • Oefenen met vragen over de  glucoseregeling 
1 / 11
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Biologie
Lesplanning:
  • Korte klassikale herhaling 12.4 hormoonregeling d.m.v. vragen.
  • Uitleg 12.5 reageren met behulp van hormonen (deel 1)
  • Oefenen met vragen over de  glucoseregeling 

Slide 1 - Slide

Stel dat een levercel ervoor zou kiezen om glucosemoleculen op te nemen in plaats van glycogeenmoleculen.

Welk nadeel zou dit opleveren?
A
De osmotische waarde in de cel wordt dan te laag.
B
De osmotische waarde in de cel wordt dan te hoog.
C
Glucose is voor een cel veel moeilijke om op te nemen dan glycogeen.
D
De cel heeft te weinig glucose-receptoren.

Slide 2 - Quiz

Waarom is het inspuiten van insuline geen oplossing voor mensen met diabetes type 2?

Slide 3 - Open question

Welk advies zou een arts geven als iemand diabetes type 2 heeft?

Slide 4 - Open question

Door welke cellen van de alvleesklier wordt glucagon gemaakt?
EN
Wat is de functie van glucagon?
A
Door de α-cellen, glucagon zet glucose(moleculen) om in glycogeen.
B
Door de α-cellen, glucagon zet glycogeen om in glucose(moleculen).
C
Door de β-cellen, glucagon zet glucose(moleculen) om in glycogeen.
D
Door de β-cellen, glucagon zet glycogeen om in glucose(moleculen).

Slide 5 - Quiz

Waar in het lichaam wordt het hormoon adrenaline geproduceerd?
A
In de alvleesklier door de α-cellen.
B
In de alvleesklier door de β-cellen.
C
In het niermerg
D
In het bijniermerg

Slide 6 - Quiz

Wat is geen functie van adrenaline?
A
Adrenaline zet glycogeen om in glucose(moleculen).
B
Door adrenaline gaan kringspiertjes rond de slagaders van skeletspieren verslappen.
C
Door adrenaline gaan kringspiertjes rond de slagaders van het maag-darmkanaal verslappen.
D
Adrenaline verhoogt de hartslag.

Slide 7 - Quiz

12.5 regeling met behulp van hormonen (deel 1)
"Reactie op kou"
  • Je kent na deze les de hormonen die een rol spelen bij de verwerking van informatie wat hoort bij het gevoel "koud hebben".
  • Je kunt de functie(s) van deze hormonen opnoemen.
  • Je kunt de bijbehorende regelkring in stappen uitleggen.

Slide 8 - Slide

Reactie op kou - hormonen
  • Informatie over "kou" en je lichaamstemperatuur komen aan in de hypothalamus.
  • Krijg je het koud, dan geven zenuwcellen het hormoon TRH af, een klein peptidehormoon.
  • TRH stimuleert de adenohypofyse tot afgifte van TSH.
  • TSH zet de schildklier aan tot afgifte van twee hormonen; vooral T4 en in mindere mate T3.
  • T3 is het werkzame hormoon, T4 ofwel thyroxine een soort voorloperhormoon. Het zijn vooral de levercellen die T4 in het actieve T3 omzetten.
  • T3-moleculen passeren het celmembraan van een lichaamscel, koppelen aan een receptoreiwit in het grondplasma en activeren het DNA in de kern.
  • Er ontstaan eiwitten die de glucose- en vetverbranding in de mitochondriën stimuleren. De kerntemperatuur stijgt --> je krijgt het minder koud.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Oefenen vragen 12.4 glucoseregeling
  • Scan de QR-code OF ga naar de teams tegel en klik op de link.
  • Maak met behulp van paragraaf 12.4 de bijbehorende 12 vragen. Let op! vraag 12 maak je in je schrift.
  • Ben je klaar? maak een start met de opdrachten van 12.5. 

Slide 11 - Slide