P3 Les 2 Spreken

1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Doel en publiek bereiken
Wanneer je iets vertelt, dan heb je een bepaald spreekdoel. Er zijn verschillende spreekdoelen.

Slide 2 - Slide

Welke spreekdoelen
ken je?

Slide 3 - Mind map

Spreekdoelen
• Amuseren: een aansprekend verhaal vertellen
• Informeren: feiten geven in plaats van meningen
• Instrueren: uitleg in stappen
Overtuigen: mening geven met argumenten


Slide 4 - Slide

Bekijk de volgende video
Wat zijn de spreekdoelen van Pieter Derks?

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Wat zijn de spreekdoelen van Pieter Derks?
A
Vermaken en overtuigen
B
Informeren en overtuigen
C
Instrueren en vermaken
D
Vermaken en tot handelen aanzetten

Slide 7 - Quiz

Waar let je op als je
een boodschap afstemt
op je publiek?

Slide 8 - Mind map

Boodschap afstemmen op publiek
- Voorkennis: wat weet het publiek al over dit onderwerp?

- Interesse: wat zouden ze graag willen weten?

- Voorbeelden: welke voorbeelden spreken dit publiek aan?


Slide 9 - Slide

Boodschap afstemmen op publiek
- Taalgebruik: spreek een onbekend publiek altijd met ‘u’ aan, ook als het leeftijdsverschil klein is. Vind je dat onnatuurlijk? Vraag dan toestemming om te tutoyeren (jij- en je zeggen).


Slide 10 - Slide

Wat is het verschil tussen formele en informele taal?

Slide 11 - Open question

Informeel en formeel
In een persoonlijk gesprek gebruik je informele taal
(spreek aan met 'je' en 'jij')

Als je gesprek een zakelijk doel heeft, pas dan de woordkeus aan en gebruik formele taal.
(spreek aan met 'u', 'meneer/mevrouw') 


informeel

Slide 12 - Slide