H5: Klachten beschrijven

H5: Klachten beschrijven
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsISK

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

H5: Klachten beschrijven

Slide 1 - Slide

H5: Het lichaam
1. Check-in, herhalen en huiswerk bespreken
2. Klachten
3. Spreken
4. dictee en - eeuw
5. Afsluiting
Huiswerk: woordenlijst + oefening en leestekst

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Link

Zinnen
Ik voel me niet goed.
Ik heb hoofdpijn.
Mijn buik doet pijn.
Ik ben verkouden.
Ik hoest veel.
Ik wil naar de dokter.

Hoe voel jij je vandaag?
Heb jij ergens pijn?
Heb jij koorts?
Moet jij naar de dokter?
Neem jij medicijnen?

Slide 4 - Slide

Woordenschat
de afspraak – een tijd waarop je naar de dokter gaat
de wachtkamer – ruimte waar je wacht op de dokter
de patiënt – de persoon die ziek is
het recept – papier van de dokter voor medicijnen
de medicijnen – pillen of drankjes die helpen als je ziek bent
de pil – een klein rond medicijn om in te slikken
de zalf – crème voor op je huid, bij pijn of wond
de thermometer – apparaat om je temperatuur te meten
de apotheek – winkel waar je medicijnen haalt
het spreekuur – tijd waarop de dokter patiënten ziet
de assistente – persoon die de dokter helpt, bij de balie of telefoon

Slide 5 - Slide

Woordenschat
niesen – plotseling lucht uit je neus blazen
hoesten – harde lucht uit je keel of longen blazen
verkouden zijn – je neus zit dicht, je hoest en niest
keelpijn – pijn in je keel
hoofdpijn – pijn in je hoofd
buikpijn – pijn in je buik of maag
koorts – je lichaam is te warm, meestal boven 38 graden
misselijk zijn – je hebt het gevoel dat je moet overgeven
griep – een virus waarbij je koorts, spierpijn en moe bent
moe zijn – weinig energie hebben, je wil rusten
pijn hebben – iets in je lichaam doet zeer

Slide 6 - Slide

Vragen over gezondheid
Wat eet jij om gezond te blijven?
Hoe vaak sport jij per week?
Slaap jij genoeg? Hoeveel uur per nacht?
Drink jij genoeg water op een dag?
Wat doe jij als je ziek bent?


Slide 7 - Slide

dictee
Ik heb pijn in mijn keel en ik hoest veel.
De dokter geeft mij een recept voor medicijnen.
Mijn neus zit dicht, want ik ben verkouden.
Hij heeft koorts en ligt in bed.
Morgen heb ik een afspraak bij de huisarts.


Slide 8 - Slide

Anna: Hoi Tom, hoe gaat het?
Tom: Goed! En met jou?
Anna: Ook goed. Ik lees een boek over de twintigste eeuw.
Tom: Oh, dat is lang geleden.
Anna: Ja, meer dan honderd jaar terug.
Tom: Wat gebeurde er in die eeuw?
Anna: Er kwamen nieuwe uitvindingen, zoals de auto en het vliegtuig.
Tom: Leuk! Ik heb nieuws: er is een nieuw café in de straat.
Anna: Echt? Dat wil ik zien!
Tom: Laten we dit weekend gaan.
Anna: Goed idee!

Slide 9 - Slide

Anna: Hoi Tom, hoe gaat het?
Tom: Goed! En met jou?
Anna: Ook goed. Ik lees een boek over de twintigste eeuw.

Tom: Oh, dat is lang geleden.
Anna: Ja, meer dan honderd jaar terug.
Tom: Wat gebeurde er in die eeuw?

Anna: Er kwamen nieuwe uitvindingen, zoals de auto en het vliegtuig.
Tom: Leuk! Ik heb nieuws: er is een nieuw café in de straat.

Anna: Echt? Dat wil ik zien!
Tom: Laten we dit weekend gaan.
Anna: Goed idee!



Slide 10 - Slide

Wat heb je geleerd?
- Wat vond je van de les?
- Wat wil je de volgende les leren?

Slide 11 - Slide