UNITÉ 3 TH1 ENTRE AMIS leçon 1

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Bonjour!

Begin van UNITÉ 3

Wat moet je in het Frans kunnen na dit hoofdstuk?

*Het uiterlijk van jezelf of iemand anders kunnen beschrijven 

*Verschillende kleding(stijlen) kunnen herkennen/ beschrijven

* Je familieleden voorstellen en je idool beschrijven

* praten/ schrijven over je eigen hobbies en bezigheden

Unité 3

les 1: haarkleur, ogen, lengte, karakter

GEBRUIK van BIJVOEGLIJK NAAMWOORD

Les 2: kleuren en kleren. Vraagzinnen maken en beantwoorden

Les 3: werkwoorden: aller, mettre, lire, faire, avoir, être. Familieleden (+ herh. bezittelijk vnw)

Tu es comment?
Wat is het goede antwoord?

de ogen

1. les yeux
2. la yeux
3. le yeux
4. de yeux

Quelle est la couleur de ses cheveux?

1. Elle a les cheveux bruns
2. Elle a les cheveux blonds
3. Elle a les cheveux gris
4. Elle a les cheveux noirs

aan deze kant staan vrouwelijke BN 

aan deze kant staan mannelijke BN

Je suis grand/ je suis grande

je suis petit/ je suis petite

voorbeelden van bijvoeglijke naamwoorden in het Nederlands die horen bij deze appel...

Comment former un adjectif qualificatif en français?

Hoe maak je 'n bijvoeglijk naamwoord in het Frans?

Ook zo'n woord past zich weer aan het zelfst.nw aan:

Un joli garçon - een leuke jongen                            (+ niks)

Une jolie fille - een leuk meisje                          (+e)

Deux jolis garçons - twee leuke jongens       (+s)

Deux jolies filles - twee leuke meisjes              (+es)

Wat betekent het woord:" adjectif " in het Nederlands?

1. werkwoord
2. zelfstandig naamwoord
3. bijwoord
4. bijvoeglijk naamwoord

un....garçon (grand)

1. grand
2. grande
3. grands
4. grandes

les _________ filles

1. jolie
2. jolies
3. joli
4. jolis

Bijvoeglijke naamwoorden in leçon 1 : pag. 

Les yeux bleus / bruns/verts

Une taille moyenne

Les cheveux courts/ longs/ blonds

Petit/ petite

Grand/ grande

TA PERSONNALITÉ (caractère):

*étourdi/ étourdie ( onnadenkend)

*bavard/ bavarde (kletserig)

* sportif/ sportive 

* généreux/ généreuse (gul)

* paresseux/ paresseuse (lui)

*sympathique

* drôle (grappig)

* timide (verlegen)

* pessimiste

(waarom staat bij de laatste 4 maar 1 vorm van het BN?)

schrijf & spreek-opdracht >    neem de zinnen over in je schrift en pas het aan aan jouw situatie.

* BONJOUR , JE M'APPELLE....

* J'AI …..(douze/treize) ans

*J'HABITE À …..  (Breda, Ulvenhout, Prinsenbeek...)

* J'AI LES YEUX..(verts, bruns, bleus)

* J'AI LES CHEVEUX (courts, longs, frisés (krullend), lisses (steil), blonds, roux (roodachtig), bruns, noirs)

* JE SUIS GRAND(e) / PETIT (e)/ DE TAILLE MOYENNE (middelmatig)

JE CHERCHE POUR LE TOURNOI...

UN candidat SPORTIF 

 UNE candidate SPORTIVE

DES candidats SPORTIFS 

 DES candidates SPORTIVES

*ook in het Nederlands zie je HIJ/ZIJ is SPORTIEF maar DE SPORTIEVE LEERLING

Hoe schrijf je in het Frans : De rugzak is groot.
Le sac à dos est .......

1. grand
2. grande
3. grands
4. grandes

Hoe schrijf je in het Frans: Het meisje is sportief.
La fille est …….

1. sportif
2. sportive
3. sportifs
4. sportives

Hoe zeg je in het Frans:
de ogen van het meisje zijn groen:
Les yeux (m.mv.)de la fille sont ……..

1. vert
2. verte
3. verts
4. vertes

Elle est vraiment très .... (sportif)

1. sportif
2. sportive
3. sportife
4. sportives

groen>

verlegen >

kletserig >

aardig >

lang >

sympa

bavard

vert

long

timide

8 couleurs 8 kleuren

8 vêtements

Kledingstukken

8 caractérisitiques karakter-eigenschappen (personnalité)

Zoek op in een woordenboek of de woordenlijst van het tekstboek : à Plus  (annexes)

De Franse presentaties van jullie ideale rooster is nog even uitgesteld.

mercredi vous avez un cours en ligne. Restez en forme et bonne condition!

MERCI ET AU REVOIR