Introductie Democratische Rechtsstaat

Geschiedenis van de Democratische Rechtsstaat in Nederland
  • studiewijzer staat online. 
  • stof SE3 + tijdvak 8 en 9
1 / 12
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Geschiedenis van de Democratische Rechtsstaat in Nederland
  • studiewijzer staat online. 
  • stof SE3 + tijdvak 8 en 9

Slide 1 - Slide

Leerdoelen

  • Je weet wat een democratische rechtstaat is en kunt dit uitleggen.
  • Je weet wat actief burgerschap  is, en hoe dit zich verhoudt tot de democratische rechtsstaat.

Slide 2 - Slide

Waar denken jullie aan bij een democratie?

Slide 3 - Open question

Democratie
  • 'démos' = volk -> 'het volk regeert'.
  • Wij leven in een parlementaire democratie of representatieve democratie.
  • Hier bepalen d.m.v. stemmen, door wie en op welke manier het land wordt bestuurd. 
  • Wij kiezen zo de volksvertegenwoordigers van politieke partijen.
  • De volksvertegenwoordigers zitten in het parlement. Het parlement bestaat uit de Eerste en Tweede kamer.

Slide 4 - Slide

De Rechtstaat?
  • wij leven in een eenheidsstaat. 
  • Hier gelden wederzijdse rechten en plichten  van burgers en de overheid zijn vastgelegd in wetten.
  • voorbeelden van plichten:  belasting betalen, leerplicht.
  • iedereen is gelijk voor de wet.
  • Onafhankelijke rechter bepaalt - indien deze wetten worden overtreden - of iemand gestraft moet worden.

Slide 5 - Slide

Actief Burgerschap.

Slide 6 - Slide

Nederland is een democratische rechtsstaat. Dit houdt in dat?
A
Dat de overheid boven de wet staat.
B
burgers zich aan de wetten moeten houden maar geen inspraak hebben op de politiek.
C
Burgers kiezen wie het land regeert, en iedereen moet zich aan het Nederlandse recht houden.
D
Burgers alleen plichten hebben.

Slide 7 - Quiz

eerste beginselen v.d.  Democratische Rechtsstaat.


  1. Sommige rechten zo belangrijk dat ze in de grondwet staan. Deze rechten noemen we grondrechten. (bijv. discriminatie van godsdienst of ras is niet toegestaan)

Slide 8 - Slide

Terugblik: tijdvak 8.
  • 1800-1900: Europese mogendheden beschikten over koloniën. Voor afzetmarkten en aanvoer grondstoffen.
  • Engeland had verschillende kolonies in Zuid- en Noord-Amerika.
  • Engeland: George III <-> koloniën: kolonisten.
  • kolonisten hadden geen vertegenwoordigers in het parlement.
  • 'no taxation without representation'.

Slide 9 - Slide

Terugkerende vragen
  • Verhoudingen tussen volk en. overheid/koning?
  • Hoe ver moet de vrijheid van het volk gaan?
  • Hoe organiseer je een effectief bestuur?
  • Wie is er geschikt om mee te praten in dat bestuur?

Slide 10 - Slide

Hoe lijkt dit nieuwe onderwerp? Kies de best passende term.
A
Saai
B
Interessant
C
Moeilijk
D
Goed te doen

Slide 11 - Quiz

Morgen.
  • Verder met hoofdstuk 1.
  • huiswerk: oriëntatie opdracht 1 en 2

Slide 12 - Slide