40-2: Bijvoeglijk naamwoord

1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Het doel
Je kunt de korte en lange vorm van bijvoeglijk naamwoorden spellen.
Je kunt stoffelijke bijvoeglijk naamwoorden spellen.

Slide 2 - Slide

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
Een bijvoeglijk naamwoord staat vaak voor een zelfstandig naamwoord.
Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord zegt van welke stof iets gemaakt is.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Zo herken je het:
- Het staat vaak voor een zw: De mooie fiets.
- Soms staat het erachter: Het kind is groot.
- Korte vorm en lange vorm: leuk + leuke.
- Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord: heeft meestal een vorm en eindigt vaak op -en, maar niet als het uit een andere taal komt.

Slide 5 - Slide

De ... (groot) kat

Slide 6 - Open question

Het ... (zacht) konijn

Slide 7 - Open question

Wij kochten...... (duur) kleding in Amsterdam.

Slide 8 - Open question

De ...... (druk) supporters zongen een lied voor de spelers.

Slide 9 - Open question

Uitzondering: stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Als een bijvoeglijk naamwoord aangeeft van welke stof/materiaal een zelfstandig naamwoord gemaakt is, dan schrijf je -en.
De houten tafel
De metalen fiets
De gouden medaille
Een rieten dak

Slide 10 - Slide

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Maar als het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord een woord uit een andere taal is, dan schrijf je geen -e of -en.
Bijvoorbeeld:
Een plastic bekertje
De polyester tas
Een acryl kledingstuk

Slide 11 - Slide

Het ... (goud) beeld

Slide 12 - Open question

De ... (plastic) tafel

Slide 13 - Open question

Een ... (glas) schoteltje

Slide 14 - Open question

Een ... (stof) tasje

Slide 15 - Open question

De ... (metaal) schutting

Slide 16 - Open question

Aan de slag/Huiswerk
Blz. 246: Opdracht 1, 2, 4, 5.

Slide 17 - Slide