C0103 en C0094

C0103 en C0094
1 / 42
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 3,4

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

C0103 en C0094

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat is het doel van het evalueren van een ondersteuningsplan?
A
Het beoordelen van de kwaliteit van de hulp- of zorgverlening
B
Het bepalen van de hoogte van de eigen bijdrage die de cliënt moet betalen
C
Het bijstellen van het ondersteuningsplan op basis van het geboekte resultaat
D
Het controleren of de cliënt zich aan het ondersteuningsplan houdt

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een ondersteuningsplan?
A
Een plan opgesteld door de behandelaars waarin staat waar de cliënt zich aan moet houden
B
Een schriftelijke weergave van het geheel van afspraken en doelstellingen met betrekking tot de begeleiding van een cliënt
C
Een overzicht voor de verzekering waarin de behandelingen en begeleiding voor de cliënt beschreven staan
D
Een schriftelijke weergave van de financiële situatie van een cliënt

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Hoe vaak moet het ondersteuningsplan bijgesteld worden?
A
1 x per jaar
B
1x per half jaar
C
Elke maand
D
Elke 3 maand

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Wat is geen functie van het ondersteuningsplan?
A
Bevorderen van persoonsgericht werken
B
Bevorderen van methodisch handelen
C
Vaste handleiding voor de dagelijkse praktijk
D
Gebruik bij kwaliteitsverantwoording

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Voordat je het plan bijstelt wat moet je dan van te voren doen om aan de juiste informatie te komen

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

Wanneer stel je het zorgplan bij?

Slide 7 - Mind map

This item has no instructions

Wat is een beginvoorwaarde voor eigen regie ?
A
Gelijkwaardige relatie tussen zorgvrager en zorgverlener
B
Informatie en kennis van en over de zorgvrager
C
Kennismaking en duidelijke afspraken
D
Zelfredzaam zijn

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Wat is eigen regie?
A
Zelf kunnen
B
Zelfstandig mee kunnen doen
C
Zelf bepalen
D
Zelf mogen mee doen

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Wat is positieve gezondheid?
A
Positieve gezondheid is een benadering binnen de gezondheidszorg die niet de ziekte, maar een betekenisvol leven van mensen centraal stelt
B
Positieve Gezondheid is een tool met 6 dimensies waarmee je je eigen gezondheid en die van je cliënten kunt meten
C
Positieve Gezondheid is een visie op gezondheid waarbij de focus ligt op die aspecten van het leven die wel goed gaan
D
Positieve gezondheid is de toestand die mensen bereiken als zij op de 6 pijlers voldoende scoren

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Wat is Autonomie?
A
Dat alles automatisch wordt geregeld door de regering
B
Onafhankelijk willen worden van een groter land
C
Eigen cultuur, gewoontes en soms zelfs taal
D
Zelfstandigheid, recht zelf te beslissen

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Wat houdt Empowerment in?

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Slide 13 - Video

This item has no instructions

Wat zie je hier aan eigen regie?

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Methodisch werken
In het zorgproces kun je de volgende stappen onderscheiden:

1. Verzamelen van informatie
2. Vaststellen van wensen, behoeften en problemen
3. Vaststellen van doelen
4. Vaststellen van en plannen van activiteiten
5. Uitvoeren van de activiteiten volgens planning
6. Evalueren en zo nodig bijstellen van de zorg en ondersteuning.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

PES
Waarom? 
  • Juiste formulering van een verpleegprobleem.
  • Bij een goed geformuleerd probleem is het makkelijker om tot een haalbaar en zinvol SMART doel te komen. 
  • PES helpt je om het probleem volledig te overzien waardoor je geen interventies over het hoofd ziet. 

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

PES staat voor
            P: Probleem
            E: Etiologie 
            S: Symptoom 

Wie kan er een voorbeeld noemen?

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Vragen om tot objectieve PES-criteria te komen:
Probleem
Wat is het probleem volgens jouw verpleegkundige observatie?
Wat voor klachten heeft de patiënt?
Wat voor beperkingen leveren die klachten voor de patiënt op?
Etiologie
Welke oorzaken van het probleem neem je waar?
Welke samenhangende factoren zijn van invloed?
Symptomen
Welke symptomen neem je waar?
Wat voor gevolgen hebben de oorzaken voor de patiënt?
Hoe reageert de patiënt op de problematiek?

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Hoe kom je in de begeleiding van instrueren naar zelfstandigheid (eigen kracht/regie)?

A
Ontwikkeling stimuleren; In stand houden van mogelijkheden/vaardigheden;
B
Zaken overnemen en voordoen
C
Voordoen en overnemen zodra je ziet dat het niet gaat
D
kijken naar het ziektebeeld en hierop inspelen

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Als de draagkracht groter is dan je draaglast, ben je niet meer in balans en kunnen er problemen ontstaan.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Wat is Verschil tussen draagkracht en draaglast
A
Draaglast wordt wordt bepaald door jouw mogelijkheden om stress te voorkomen en er mee om te gaan. Draagkracht wordt veroorzaakt door factoren en eisen uit je omgeving die spanning veroorzaakt.
B
Draaglast wordt veroorzaakt door factoren en eisen uit je omgeving die spanning veroorzaakt. Draagkracht wordt bepaald door jouw mogelijkheden om stress te voorkomen en er mee om te gaan

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Wat gebeurt er als de draaglast groter is dan de draagkracht?

A
Iemand voelt zich gemotiveerd en energiek.
B
Er ontstaat balans en rust.
C
Er is kans op overbelasting of stressklachten.
D
Iemand wordt automatisch sterker

Slide 23 - Quiz

Persoonlijke factoren spelen een belangrijke rol
Benoem een praktijk voorbeeld van belevingsgerichte zorg

Slide 24 - Open question

This item has no instructions

beschrijf een praktijkvoorbeeld van zintuigenactiveringsmethode

Slide 25 - Open question

This item has no instructions

Beschrijf wat de begeleidingsmethode ROT (realiteit en orientatietraining) inhoud:

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

ROT Realiteit en orientatietraining
Doel: Manier om mensen zo lang mogelijk bij de werkelijkheid van alle dag te betrekken.​

 ​
Mensen met beginnende dementie ​

Het heden heeft een belangrijke plaats. 



Slide 27 - Slide

This item has no instructions

wat houdt de begeleidingsmethode Validation in?

Slide 28 - Open question

This item has no instructions

Validation
Manier van omgaan met mensen met dementie/GHZ die aansluiten op de belevingswereld van de cliënt. ​
 

Gaat uit van de belevingswereld van de cliënt ook als deze anders is dan de werkelijkheid. Niet corrigeren. ​
Als iemand verdriet heeft, troost je de cliënt en praat je over de gebeurtenis. ​

Deel van beroepshouding als je werkt met mensen met dementie. ​


Fases: ​
Licht verwardheid: Cliënten raken steeds meer gedesoriënteerd. Cliënten zo lang mogelijk in het hier en nu houden. ​
Verwardheid in tijd: Vergeten steeds meer dingen die verbonden zijn met het heden. Heden wordt opgevuld met herinneringen uit het verleden. ​
Voordurende beweging: Communicatie steeds moeilijker. Taalfunctie gaat achteruit. Bewegingen maken die ze steeds herhalen. Bv heen en weer lopen. Als je ondanks de communicatie beperkt kan je nog validation toepassen. ​
Vegeteren: leven als een plantje. Cliënten doen vrijwel niets meer zelf, omdat de cliënt zichzelf niet meer uit, kan je validation niet meer toepassen. ​










Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Video

This item has no instructions

Wat vind je van de rol van de dochter en hoe sluit dit aan bij belevinggerichte zorg?

Slide 31 - Open question

This item has no instructions

Wat zijn de SMART- doelen?
A
Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Relax, Toekomst
B
Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch, Tijdsgebonden
C
Speciaal, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch, Toekomst

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Smart doelen zijn voor:
A
personeel weet wat het moet doen
B
kostenbesparend
C
zorgvragers zijn betrokken bij de zorg
D
meetbare resultaten in de zorg

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het beste SMART-doel?
A
Mevrouw geeft over 2 weken aan niet meer angstig te zijn
B
Mevrouw krijgt medicatie om beter te slapen
C
Slaaptekort terugbrengen door rustige avonden te creëren
D
Psycholoog inschakelen het bespreken van de nare dromen

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

6. Wat is het doel van het 'empoweren' van zorgvragers?
A
zorgen dat de zorgvrager bij afhankelijkheid een hogere indicatie krijgt
B
zorgen dat zorgvrager zich bewust wordt van zijn ziekte en beperkingen
C
zorgen dat de zorgvrager assertiever kan reageren in gesprekken met zorgverleners
D
zorgen dat de zorgvrager meer de regie neemt op zijn eigen gezondheid

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Hoe zorg je eigen regie bij een zorgvrager die moeilijk kan praten?
A
door dingen uit te proberen en kijken hoe de zorgvrager reageert
B
door een vaste of een duidelijke dag indeling aan te bieden
C
door andere manieren te zoeken om te communiceren bijvoorbeeld met plaatjes

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Momenteel spreken we van een participatiesamenleving. Deze heeft drie kenmerken. Welke 3 zijn dit?
A
instellingen worden gestimuleerd om meer aanbod te creëren in dagbesteding
B
burgers voeren eigen regie
C
eigen netwerk raadplegen
D
hulpverlening staat voor: niet 'zorgen voor' maar 'zorgen dat'

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Wat is zelfredzaamheid?
A
Eigen regie
B
Zelfzorg
C
persoonsgerichte zorg
D
Een adaptieve opgave

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Wat is beslissen over je leven, zorg en ondersteuning?
A
Vraaggerichte zorg
B
Eigen regie
C
Positieve gezondheid
D
Autonomie

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Het indiceren en organiseren van zorg rondom de zorgvrager is gericht op het ....... van de eigen regie en zelfredzaamheid
A
Beperken
B
Behouden
C
Versterken

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

Aansluiten bij de vragen van de cliënt
A
Vraaggerichte zorg
B
Eigen regie
C
Positieve gezondheid

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

C0103/C0094
Oefenen examen gesprek!

Slide 42 - Slide

This item has no instructions