• What is LessonUp
  • Search
  • Channels
  • AI tools

    Beta

‹Return to search

EVE Klas 4 Spelling: Dat en wat, zijn, hun, hen

1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Dat
Je gebruikt 'dat' als je verwijst naar een onzijdig zelfstandig naamwoord: een het-woord.

Op school zag ik een meisje dat  als twee druppels water op jou lijkt!

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat
  • Na onbepaalde voornaamwoorden 
  • iets, niets, alles, enige, iedereen, niemand

  • Na de overtreffende trap
  • Het mooiste wat er kan gebeuren...

  • Als verwijzing naar een zin die ervoor staat

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Zij, hun, hen
Je gebruikt 'zij' als het om een onderwerp gaat.

  • Zij zijn de hele nacht opgebleven om de bokswedstrijd te bekijken.

  • Ik weet het niet zeker, maar zij zijn volgens mij niet uitgenodigd.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Hen
Je gebruikt 'hen' na een voorzetsel of als het om een lijdend voorwerp gaat.
  • Wij staan achter hen in de rij (na een voorzetsel).
  • Jullie gaan met hen mee. 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

hen-> lijdend voorwerp
Wie of wat + onderwerp+ gezegde

Ik heb hen niet gezien!


Slide 7 - Slide

This item has no instructions

hun-> meewerkend voorwerp
  • Hoe vind je het meewerkend vw?
  • Zet Aan wie of Voor wie voor het onderwerp, het gezegde en het eventuele lijdend voorwerp. Staat het woord -aan of het woord -voor in een zin, dan weet je al dat er een meewerkend voorwerp in de zin zit.

  • De docent geef hun de verslagen weer terug (aan hen)

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

TIP
Als je het niet zeker weet, gebruik dan 'ze'. Dat gaat meestal goed.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Bezittelijk vnw -> hun
Anja noteert hen op de lijst -> lijdend voorwerp

 
Anja noteert hun gegevens op de lijst.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Ik zoek iets ... weinig ruimte inneemt.
A
dat
B
wat

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Sommige mensen hebben het vooral over datgene ... fout gaat.
A
dat
B
wat

Slide 12 - Quiz

*
Na dat of datgene
Tegen het raam tikte een roodborstje.....graag naar binnen wilde
A
dat
B
wat

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Het allereerste .. ik doe als ik thuiskom, is de kat aaien.
A
dat
B
wat

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Het museum ging failliet, ... een grote strop was voor de gemeente.
A
dat
B
wat

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Dat was volgens hem het spannendste... hij ooit heeft meegemaakt.
A
dat
B
wat

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

De trainer zei: '... moeten niet zeuren!"
A
zij
B
hun
C
hen

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Ik heb ...dat boek gegeven.
A
zij
B
hun
C
hen

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Ik vind het irritant als ... de hele tijd weglopen.
A
zij
B
hun
C
hen

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

De stank maakt ... misselijk.
A
hun
B
hen

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Je kunt aan ... ook vragen of ze op het feestje komen.
A
hun
B
hen

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Je kunt ... ook vragen of ze op het feestje komen.
A
hun
B
hen

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Hen: met voorzetsel
Hun: 'zunder' voorzetsel

De gastvrouw geeft hun iets te drinken. (hun = aan hen)
De gastvrouw geeft aan hen iets te drinken.

De gastvrouw geeft ze iets te drinken.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Ik vond het erg leuk met ...
A
hun
B
hen

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Taalblokken
Spelling en Grammatica
- Dat of wat
-Zij, hun, hen

Opdracht 2 van de reader: informele mail

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

More lessons like this

Dat en wat, zijn, hun, hen

January 2023 - Lesson with 37 slides
NederlandsMBOStudiejaar 2

Dat en wat, zijn, hun, hen

November 2023 - Lesson with 30 slides
NederlandsMBOStudiejaar 2

Dat en wat, zijn, hun, hen

October 2024 - Lesson with 28 slides
NederlandsMBOStudiejaar 2

Spelling: Dat en wat, zijn, hun, hen

September 2024 - Lesson with 31 slides
NederlandsMBOStudiejaar 2

Verwijswoorden: dat-wat, die-wie, die-dat zij-hun-hen

February 2021 - Lesson with 24 slides
NederlandsMBOStudiejaar 2

Verwijswoorden: dat-wat, die-wie, die-dat zij-hun-hen

June 2024 - Lesson with 20 slides
NederlandsMBOStudiejaar 2

Zij, hun en hen - leerjaar 1

November 2024 - Lesson with 26 slides
NederlandsMBOStudiejaar 2

Verwijswoorden

March 2023 - Lesson with 33 slides
NederlandsMBOStudiejaar 1
LessonUp
TermsPrivacy StatementCookie StatementContact
English

Our Cookies

We use cookies to improve your user experience and offer you personalized content. By using Lessonup you agree to our cookie policy.

Change settings