Les 10, herhalen gram (17-04) 2vwo

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Pak je werkboek, laptop (dicht) en etui.

Ga lezen in je Nederlands boek of steek je vinger op voor een nieuwe woordzoeker.

Aujourd'hui, c'est jeudi

H2B / A2A / G2A

Le programme:

- Herhalen gram. H

- Huiswerk nakijken (online) 

- Zelfstandig werken

Proefwerk chapitre 5 = 

woensdag 14 mei 

Vocabulaire A / B / E / F

Phrases-clés C / G -> antwoord geven op Franse vragen & gram. toepassen

Grammaire D / H

Les buts (leerdoelen):

- Aan het einde van de les...

1) kun je op 2 manieren vragen stellen

2) kun je het juiste vraagwoord kiezen en gebruiken

Est-ce que tout le monde est présent?

- Zijn we compleet? Wie missen we?

Au travail:

Quoi? Je ontvangt een oefenblad over grammaire H. Heb je het stencil gemaakt? Ga het huiswerk van vandaag nakijken (antwoorden vind je in de Studiewijzer op Magister). Kijk dit na met een nakijkpen + verbeter je antwoorden.

Klaar? Ga leren voor het proefwerk van ch.5 of ga werken aan een ander vak

Aan het einde van de les worden de antwoorden van het oefenblad op het bord zichtbaar.

Blooket chapitre 5:

Afspraak:

- Iedereen doet mee

- Je gebruikt je eigen naam

https://dashboard.blooket.com/set/664f29a94e93a0fe0a42b498

Les devoirs (huiswerk):

- Apprendre: phrases-clés G

Noteer in je aantekeningenschrift:

Maak de zin op 2 manieren vragend:

1) Tu aimes la France

2) Elle mange un croissant

Welk vraagwoord past in welke zin? Kies uit 'comment / pourquoi / qui'

1) ................ elle s'appelle?

2) ................ tu n'aimes pas le livre?

3) ................ est ta soeur?

Comment	Hoe
Pourquoi	Waarom
Qui	Wie

Noteer in je aantekeningenschrift:

Maak de zin op 2 manieren vragend:

1) Tu aimes la France -> Tu aimes la France? Est-ce que tu aimes la France?

2) Elle mange un croissant -> Elle mange un croissant? Est-ce qu'elle mange un croissant?

Welk vraagwoord past in welke zin? Kies uit 'comment / pourquoi / qui'

1) Comment elle s'appelle? (hoe heet zij?)

2) Pourquoi tu n'aimes pas le livre? (waarom houd je niet van het boek?)

3) Qui est ta soeur? (wie is jouw zus?)

Koppel je laptop met de LessonUp

Herhalen grammaire H -> vragen stellen

Welke zin is juist vragend gemaakt (2 juist)
Elle aime la soupe.

1. Elle aime la soupe
2. Elle aime la soupe?
3. Est-ce qu'elle aime la soupe?
4. Est-ce que elle aime la soupe?

Het deel 'est-ce que' staat altijd vooraan in de zin

1. Vrai
2. Faux

est-ce que verandert in est-ce qu' als er sprake is van een klinkerbotsing

1. Vrai
2. Faux

Maak de zin vragen met est-ce que
vous habitez ici

Maak de zin vragen met est-ce que
elle aime Amsterdam

vertaal het vraagwoord:
où

1. waar
2. wanneer
3. hoe
4. waarom

VOORUITBLIK -> vragen stellen met een vraagwoord

vertaal het vraagwoord:
combien

1. waar
2. wanneer
3. hoeveel
4. waarom

VOORUITBLIK -> vragen stellen met een vraagwoord

Kies het goede vraagwoord.
____ elle a?
- Elle a mal à la tête.

1. combien
2. comment
3. pourqoui
4. qu'est-ce que

VOORUITBLIK -> vragen stellen met een vraagwoord

Kies het goede vraagwoord.
____ ça va?
- Ça va bien, merci!

1. où
2. comment
3. combien
4. quand

VOORUITBLIK -> vragen stellen met een vraagwoord

Ik kan een vraag stellen in het Frans.

1. 🥳
2. 😭
3. 😏