Fictie derde klas V/G

- Uitleg Fictie


1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

- Uitleg Fictie


Slide 1 - Slide

Bedoeling van fictie
  • Meeleven met personages
  • Nadenken over de wereld/ over jezelf
  • Nadenken over het onderwerp
  • Genieten van de schrijfstijl
  • Ontspanning

Slide 2 - Slide

Leerdoelen

- Je kunt a.d.h.v. een boek dat jij hebt gelezen aangeven wat je van het boek vindt.

- Je gebruikt hierbij literaire begrippen en beoordelingswoorden.

Slide 3 - Slide

Lesdoelen

Fictie H1/H2/H3 :

- Je kunt motieven, thema's en moraal benoemen.

- Je herkent met welke technieken een verhaal spannend wordt gemaakt.

- Je kunt beschrijven in welke setting (plaats/tijd) het verhaal zich afspeelt.

- Je kunt de vertelvolgorde en het verteltempo beoordelen.

- Je kunt vertellen hoe een verhaal begint en eindigt.

- Je kunt het vertelperspectief herkennen.

- Je kunt een personage beschrijven.


Slide 4 - Slide

Bekijk het volgende filmpje
Denk na over de volgende vragen:
    Waar gaat het verhaal over? (thema)
    Welke elementen zie je steeds terugkeren? (motieven)
    Waarom kiest de filmmaker juist voor deze elementen?

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Waar gaat dit filmpje over? (thema)
Je begrijpt vast wel waar dit filmpje over gaat, zonder dat dat expliciet wordt genoemd – er worden immers helemaal geen woorden in de film gebruikt.

Het thema (‘onderwerp’) van het filmpje blijft impliciet (dat betekent: het wordt niet nadrukkelijk genoemd, maar het is wel aanwezig), maar je voelt het wel: Father and Daughter gaat over de dochter die haar vader erg mist, en een leven lang blijft missen.

Slide 7 - Slide

Thema
In verhalen en romans kunnen we ook vaak het thema aanwijzen, maar het wordt ook in literatuur niet expliciet genoemd. Romeo en Julia begint niet met de zin: ‘Dit boek gaat over de onmogelijke liefde die sterker is dan alles.’ Je moet dus zelf ontdekken wat het belangrijkste onderwerp in het verhaal is. Je vraagt je af: waarom zou de schrijver dit verhaal hebben geschreven? Waar gaat het verhaal nu echt over? Dat probeer je in een paar woorden (niet in hele zinnen dus!) te omschrijven.

Slide 8 - Slide

Welke elementen zie je steeds terugkeren? (Motieven)
Het thema wordt ondersteund door motieven. Een motief is een element of gegeven (iets) dat herhaaldelijk terugkeert. Het is dus een kleiner onderwerp of kenmerk dat past bij het thema. Het kan een lied, een emotie of een kleur zijn, maar ook een concrete gebeurtenis, zoals een sterfgeval, vluchten of onbereikbare liefde. Motieven zorgen ervoor dat een verhaal een eenheid wordt. Vaak zijn er meerdere motieven in een boek of verhaal aan te wijzen.

In het filmpje  moet je dan denken aan: het fietsen, tegen de wind in en de heuvel op, het wisselen van de seizoenen, hoe ook de personages die ze passeert steeds ouder worden (dus: de tijd die voorbijgaat)… wat kun je zelf nog meer bedenken?

Slide 9 - Slide

titel en motto
Het is niet altijd makkelijk om thema en motieven te benoemen.
De volgende twee literaire elementen helpen soms ook:

Probeer eerst de titel van het boek te verklaren. De titel is soms een directe verwijzing naar het thema.
Sommige boeken hebben ook een motto. Dit is een korte tekst aan het begin van een hoofdstuk of van het hele boek. Vaak is het een citaat of gedicht dat verwijst naar een ander verhaal. Probeer te verklaren waarom de schrijver juist dit motto gekozen heeft. Misschien verwijst het motto naar een verhaal met eenzelfde thema of motief?

Slide 10 - Slide

Wat is een motief?
A
een terugkerend element in een verhaal
B
de hoofdgedachte van het verhaal
C
datgene wat voorin het boek geschreven staat
D
de reden waarom de hoofdpersoon iets doet

Slide 11 - Quiz

Welke van de onderstaande uitspraken klopt?
A
Het thema van een verhaal is een terugkerend element.
B
Het thema van het verhaal is de hoofdgedachte van het verhaal.
C
Het thema van het verhaal is een tastbaar begrip in het verhaal met een betekenis.
D
Het thema van het verhaal is datgene wat de hoofdpersoon wil bereiken.

Slide 12 - Quiz

Thema
Het thema is dus een zeer korte samenvatting van het verhaal in hoogstens één of twee zinnen waarin het centrale probleem van het verhaal wordt gevat.

De titelverklaring en uitleg van het motto kunnen vaak helpen bij het bepalen van het thema van het verhaal. Ook de motieven zijn belangrijk bij het bepalen van het thema. Zij wijzen meestal samen naar het thema. Per persoon kan het thema van het verhaal verschillen. Het gaat erom dat het gekozen thema met meerdere argumenten verdedigd kan worden.
Voorbeelden van thema's zijn: verraad, vriendschap, mishandeling, verlies, ziekte enz.
In hoeverre sluiten de gekozen ruimtes van de schrijver aan bij het thema?

Slide 13 - Slide

Hoe wordt het citaat voorin een boek genoemd?
A
thema
B
motto
C
motief
D
moraal

Slide 14 - Quiz

Thema, motto, motieven en moraal

Van elk verhaal kun je iets leren. Een schrijver laat een bepaalde thematiek terugkomen en herhaalt elementen in het boek.

- Thema: omschrijven waar het boek over gaat in een paar woorden

- Motto: citaat, uitspraak of gedicht in het begin van het boek.

- Motieven: herhalingen die in het boek terugkomen

1. Leidmotieven: woorden, zinnen of concrete voorwerpen

2. Verhaalmotieven: herhaalde gebeurtenissen, voorwerpen, gevoelens of situaties

- Moraal: wijze les die je kunt leren n.a.v. het verhaal

Slide 15 - Slide