De kleding spreken / ik draag

de kleding
1 / 5
next
Slide 1: Slide
Alfabetisering NT2BasisschoolGroep 2

This lesson contains 5 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 3 min

Items in this lesson

de kleding

Slide 1 - Slide

Zij heeft een muts op/ Zij draagt de muts.
Zij heeft een sjaal om/ Zij draagt de sjaal.
Zij heeft handschoenen aan/ 
Zij draagt de handschoenen.

Zij heeft de jas aan/ Zij draagt de jas.
Zij heeft schoenen aan/ Zij draagt schoenen.

Slide 2 - Slide

Ik draag de schoenen.
Jij draagt de jas.
Hij draagt een trui. 
Zij draagt een spijkerbroek.
Wij dragen kleding.
Jullie dragen kleding.
Zij dragen kleding. 

Slide 3 - Slide

Wat draag jij?

Ik draag .........................
Wat heb je aan?

Ik heb een ................... aan. 

Slide 4 - Slide

Hij draagt...........
Zij draagt........... 

Slide 5 - Slide