Werkwoordspelling - voltooid deelwoord

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Voltooide deelwoorden

Wat gaan we doen vandaag?

1 Nakijken huiswerk

2 Bespreken nieuw werkwoordsvorm

Leerdoel: na deze les kan ik voltooid deelwoorden correct schrijven. 

Wat weet je tot nu toe?

1 Zoek altijd eerst de persoonsvorm.

2 De persoonsvorm kan alleen in de tegenwoordige tijd of de verleden tijd staan.

3 Zoek het onderwerp: wie /wat + persoonsvorm?

LET OP: onderwerp en persoonsvorm staan vaak naast elkaar.

schema werkwoordspelling

Help, hoe herken

ik het

voltooid deelwoord?

apps.noordhoff.nl

ACHTERAAN IN DE ZIN

Een voltooid deelwoord staat vaak achteraan in de zin.

Heb jij tijdens de hockeytraining genoeg water gedronken?

ge-, be-, ver-, 

Een voltooid deelwoord begint vaak met ge-, be-, ver-, 

Bijvoorbeeld:   gebeurd, bedacht, verwacht, 

HULPWERKWOORD

Als er een voltooid deelwoord in de zin staat, is er altijd nog minimaal één ander werkwoord aanwezig.

Dat andere werkwoord is meestal een vorm van ‘hebben’, ‘zijn’ of ‘worden’. Dit staan vaak voor in de zin en is de persoonsvorm.

VOORBEELDEN

Ik ben van de trap gevallen.

Ik word door iemand gevolgd.

Ik heb voor de toets een goed cijfer gekregen.

Ik had me in de vinger gesneden.

Zijn vragen werden goed beantwoord.

De toetsen van de leerlingen  waren goed gemaakt.

-d, -t of -(e)n

Een voltooid deelwoord eindigt meestal op en bij de sterke werkwoorden. 

slapen - heeft geslapen; staan - heeft gestaan

Een voltooid deelwoord eindigt altijd op een -t of -d bij de zwakke werkwoorden.

-d of -t ?

Om te bepalen of het een -d of een -t wordt, kun je twee manieren gebruiken:

1. Het woord langer maken. gefietst- gefietste

    gemaakt - gemaakte.  beantwoord - beantwoorde

2. 'T KoFSCHiP X gebruiken.

Wat is het voltooid deelwoord?
Mijn broer heeft gisteren veel televisie gekeken.

Wat is het voltooid deelwoord?
Ik heb deze leerstof wel begrepen.

Kies het correct gespelde woord.
Ik ben echt (verrassen)........

1. verrasd
2. verrast

Kies het correct gespelde woord.
Ik heb het niet zo (bedoelen)........

1. bedoeld
2. bedoelt

Kies het correct gespelde woord.
Hij had me een worstenbroodje (beloven)........

1. belooft
2. beloofd

Noteer het voltooid deelwoord.
Hij heeft de wedstrijd (winnen)........

Noteer het voltooid deelwoord.
Bas had al zijn huiswerk (maken)........

Noteer het voltooid deelwoord.
Mark heeft een lang verhaal (vertellen)........

Noteer het voltooid deelwoord.
Het kaarsje heeft de hele middag (branden)........

Noteer het vd.
Heeft Saar haar werk (voltooien).....?

Kies het correct gespelde woord.
De leerling heeft zich alles (herinneren)........

1. herinnert
2. herinnerd

Kies het correct gespelde woord.
Ik heb net (douchen)........

1. gedoucht
2. gedouchd

Vul het correct gespelde woord in.
Ik heb de de brief (faxen)........

1. gefaxt
2. gefaxd

Maken: