Chapitre 3: les bonnes affaires

Programme d'aujourd'hui : 3 février 

1 / 13
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Programme d'aujourd'hui : 3 février 

Slide 1 - Slide

Choisis deux mots et imagine un truc( ezelsbruggetje en néerlandais( schrijf dat op)

Slide 2 - Mind map

A: Frans ← → Nederlands

- On va en ville, ce weekend? : Gaan we dit weekend naar de stad?
- Oui, je voudrais acheter un nouveau jean:  Ja, ik wil een nieuwe spijkerbroek kopen.
Comment tu trouves ce jean bleu? : Hoe vind je deze blauwe spijkerbroek?
Pas mal :  Niet slecht. / Leuk.
Tu fais quelle taille? Welke maat heb je?
Du M:        M.

Slide 3 - Slide

Mededelingen: 4 février 
- Leesdossier: Je moet het alsnog deze week inleveren. Leerlingen die niks inleveren ( 2pt aftrek).
Inmiddels ontvangen van: Mara, Noor, Melvin, Lukas, Maud, Leonor, Fleur, Stijn, Ilse, Lucie,Naud, Roos, Leonie , keano. 
-Vlog: inleveren-> telt mee met de leestoets

Slide 4 - Slide

Programme d'aujourd'hui : 4 février 
- On fait un Quiz: voca et pharses :A.Ecouter.
- Section B: fais les exercices: 


Slide 5 - Slide

Vertaal de volgende woorden naar het Nederlands: Bientôt, on y va!, comme

Slide 6 - Open question

vertaal de woorden naar Frans:
de jurk, de winter, kopen, de verjaardag

Slide 7 - Open question

Comment tu trouves ce short de bain noir?
A
hoe vind je deze zwarte broek?
B
Hoe vind je deze zwembroek?
C
Hoe vind je deze blauwe zwembroek?
D
Hoe vind je deze zwarte zwembroek?

Slide 8 - Quiz

On va au magasin bientôt?
A
Gaan we binnenkort naar de winkel?
B
Gaan we vandaag naar de winkel?
C
Gaan we binnenkort naar de winkelcentrum
D
Gaan we vandaag naar de winkelcentrum?

Slide 9 - Quiz

Les nombres 1-69

De getallen 1 t/m 20 en 30, 40, 50, 60 leer je uit je hoofd. Van 20 t/m 69 tel je op deze manier:


20: vingt
21: vingt et un t/m 71 met et "een en twintig"
24: vingt-quatre

37: trente-sept
43: quarante-trois
58: cinquante-huit
66: soixante-six
Les nombres 70-100

70: soixante-dix (60 + 10)
71: soixante et onze (60 en 11)
72: soixante-douze (60 + 12)

80: quatre-vingts (4 x 20) ROND GETAL DUS -S
81: quatre-vingt-un (4 x 20 + 1)
85: quatre-vingt-cinq (4 x20+5)

90: quatre-vingt-dix (4 x 20 + 10)
91: quatre-vingt-onze (4 x 20 +11)
99: quatre-vingt-dix-neuf (4 x 20 +19)
100: cent

Slide 10 - Slide

SectionB: leerdoel
Aan het eind van deze paragraaf kun je een tekst over sneakers begrijpen, ken je woorden die te maken hebben met kleding en weet je hoe teksten worden opgebouwd.

Slide 11 - Slide

Le programme d'aujourd'hui: le 8 février
 
- Leesdossier : nakijken 
- Nakijkblaadjes : staan als bijlage in magister mee.
- Een paar vragen samen bespreken.
- leestoets : 11 februari 

Slide 12 - Slide

welke vragen wil je bespreken?

Slide 13 - Mind map