Stijlfiguren

Stijlfiguren
1 / 14
next
Slide 1: Slide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Stijlfiguren

Slide 1 - Slide

Waarom gebruiken schrijvers stilistische middelen? Wat is het beoogd effect?

Slide 2 - Open question

Stijlfiguren in deze les
5. Litotes
6. Asyndeton
7. Polysyndeton
8. Trikolon (climax)
1.  Alliteratie
2. Antithese
3. Anafoor
4. Retorische vraag

Slide 3 - Slide

Alliteratie
Antithese
Anafoor

Slide 4 - Slide

Sleep de stijlfiguren naar het juiste voorbeeld
Veni, vidi, vici
Ze zijn als water en vuur
dag stoel naast de tafel
dag brood op de tafel
dag visserke-vis met de pijp
Alliteratie
Antithese
Anafoor

Slide 5 - Drag question

Alliteratie - Antithese - Anafoor
Alliteratie: herhaling van beginmedeklinkers 
  • Veni, vidi, vici

Antithese: het dicht bij elkaar plaatsen van inhoudelijk tegengestelde begrippen
  • Ze zijn als water en vuur

Anafoor: herhaling van een tekstelement aan het begin van een zinnen/zindsdelen
  • dag stoel naast de tafel, dag brood op de tafel, dag visserie-vis met de pijp

Alliteratie - Antithese - Anafoor
Alliteratie: herhaling van beginmedeklinkers 
  • Veni, vidi, vici

Antithese: het dicht bij elkaar plaatsen van inhoudelijk   
                     tegengestelde begrippen
  • Ze zijn als water en vuur

Anafoor: herhaling van een tekstelement aan het begin van 
                  zinnen/zindsdelen
  • dag stoel naast de tafel, dag brood op de tafel, dag visserie-vis   met de pijp

Slide 6 - Slide

Retorische vraag
Litotes

Slide 7 - Slide

Retorische vraag - Litotes
Retorische vraag: vraag waarop geen antwoord wordt verwacht




    Litotes: ontkenning van een begrip, waardoor het tegendeel 
                      benadrukt wordt (dubbele ontkenning)

    Slide 8 - Slide

    Geef een voorbeeld van een litotes

    Slide 9 - Open question

    Asyndeton
    Polysyndeton
    Trikolon (climax)

    Slide 10 - Slide

    "Et placet et video, sed quod videoque placetque non tamen invenio"
    A
    Asyndeton
    B
    Polysyndeton
    C
    Trikolon
    D
    Climax

    Slide 11 - Quiz

    "Veni, vidi, vici"
    A
    Asyndeton
    B
    Polysyndeton
    C
    Trikolon
    D
    Climax

    Slide 12 - Quiz

    Asyndeton - Polysyndeton - Trikolon (climax)
    Polysyndeton: opeenvolging van min. 2 tekstelementen binnen een 
                                 zin, verbonden door nevenschikkende voegwoorden
    • Et placet et video, sed quod videoque placetque non tamen... 

    Asyndeton: opeenvolging van min. 2 tekstelementen zonder 
                            verbindingswoord
    • Veni, vidi, vici

    Trikolon: opsomming bestaande uit drie delen (vaak met climax: 
                      inhoud tekstelementen wordt steeds sterker)
    • Veni, vidi, vici (climax?)

    Slide 13 - Slide

    Stijlfiguren in deze les
    5. Litotes
    6. Asyndeton
    7. Polysyndeton
    8. Trikolon (climax)
    1.  Alliteratie
    2. Antithese
    3. Anafoor
    4. Retorische vraag

    Slide 14 - Slide