Thema 7, les 14 - de directe redeen telwoorden

Geef een voorbeeld van een hoofdtelwoord.
1 / 26
next
Slide 1: Open question
TaalBasisschoolGroep 6

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Geef een voorbeeld van een hoofdtelwoord.

Slide 1 - Open question

Geef een voorbeeld van een rangtelwoord.

Slide 2 - Open question

Er zijn twee soorten telwoorden.
hoofdtelwoorden :
geven een hoeveelheid aan
1, één, 8, acht, 35, vijfendertig, 1000, duizend

rangtelwoorden
geven een volgorde aan
eerste, 1e, tweede, 2e, 120e, honderdtwintigste 

Slide 3 - Slide

lesdoel
Ik kan de indirecte rede omzetten in de directe rede
en ik weet wat hoofdtelwoorden en rangtelwoorden zijn.

Slide 4 - Slide

Sleep de telwoorden naar de juiste plek.
Hoofdtelwoord
Rangtelwoord
vijftiende
tien
honderdste
vierde
veertien
vijfentwintig
tiende
duizend
derde
honderd

Slide 5 - Drag question

Welk soort telwoord is het?


eerste
A
hoofdtelwoord
B
rangtelwoord

Slide 6 - Quiz

Wat is 'drie' voor soort telwoord?
A
Hoofdtelwoord
B
Rangtelwoord

Slide 7 - Quiz

Vul een hoofdtelwoord in.
Ik heb ...  goede vrienden.

Slide 8 - Open question

Vul een rangtelwoord in.
Wij zijn ..... geworden bij de voetbalwedstrijd.

Slide 9 - Open question

Wat valt je op!
Juf zegt dat we weer gaan oefenen met de directe rede en indirecte rede.

Juf zegt: 'We gaan weer oefenen met de
directe rede en indirecte rede.'

Slide 10 - Slide

LESDOEL
Ik leer wat de directe rede is en hoe je die opschrijft:
met een dubbele punt en aanhalingstekens.

Slide 11 - Slide

Welke zin staat in de directe rede?
A
De man vroeg of hij naar huis mocht gaan.
B
Sil zegt: "Ga je mee in het park spelen?"
C
Jelka vertelde dat ze geen bloemkool lustte.
D
Mischa fluisterde dat ze een snoepje wil.

Slide 12 - Quiz

Welke zin staat in de directe rede?
A
Hij vroeg of hij me kon helpen.
B
Hij vroeg: "Kan ik u helpen?"

Slide 13 - Quiz

Schrijf de zin goed op!
Iza vraagt waar ga jij jet liefste naar toe?

Slide 14 - Open question

Slide 15 - Slide

'Is voetbal jouw favoriete hobby?' vraagt de juf aan mij.
Mama zegt dat we een cake gaan bakken.
Directe rede
Indirecte rede
'Ik heb geen zin om buiten te spelen', mompelde mijn buurjongen.
Premier Rutte zei dat we ons goed aan de Corona regels moeten houden.

Slide 16 - Drag question

Slide 17 - Slide

Juf doet het voor.
Zet deze zin in de directe rede.

Fieke zegt dat het schilderij af is.

Slide 18 - Slide

Wat is de juiste directe rede bij de zin?
A
Hij zegt "Ik heb geen mening."
B
Hij zegt: "Ik heb geen mening."
C
Hij zegt: Ik heb geen mening.

Slide 19 - Quiz

Juf doet het voor.
Zet deze zin in de directe rede.

Fieke zegt dat het schilderij af is.

Slide 20 - Slide

Finn zegt dat hij op toneelles zit.

Slide 21 - Slide

Zet de zin in de directe rede.
Karim vraagt of het bijna pauze is.

Slide 22 - Open question


Slide 23 - Open question

Zet de zin in de directe rede.
Karim vraagt of het bijna pauze is.

Slide 24 - Open question

taal
les 14 blz. 60


We beginnen samen

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Link