Kern B1 - les 4

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Welkom!

Planning

Uitleg les 4

Samen maken opdrachten

Zelfstandig werken les 4

Lezen

Noem zoveel mogelijk werkwoorden

Werkwoorden (ww)

Een werkwoord is een woordsoort.

De afkorting van werkwoord is ww.

In een zin staat ten minste één werkwoord.

Er zijn ook zinnen met meer dan één werkwoord.

Een werkwoord zegt 

- wat iets of iemand doet,

- wat iets of iemand overkomt

- wat er is gebeurd.

Voorbeelden van werkwoorden: 

Lopen             Zijn

Fietsen           Leren

Rennen          Eten

Koken             Voetballen

Hoe noem je de wij-vorm van een werkwoord?

1. Lopen
2. Hele werkwoord
3. Volledige werkwoord

Wat is een werkwoord?
Een werkwoord geeft aan:

1. mens, dier of ding
2. wat iets/iemand doet of wat iets/iemand is
3. wanneer, hoe of waar iets gebeurt
4. dat iemand iets maakt

Ik eet patat bij de snackbar.

Welk werkwoord staat er in deze zin?

1. Ik
2. Eet
3. De
4. Snackbar

Ik ben naar de supermarkt geweest.
Welke werkwoorden staan er in deze zin?

1. Ben
2. Ik
3. Supermarkt
4. Geweest

In elke zin staat minstens een werkwoord

1. Waar
2. Niet waar

Samen maken

We maken met de hele klas vraag 1 t/m 4.

Zelfstandig werken

Wat?	Les 4 opdracht 5 t/m 12
Vragen?	Overleg zachtjes met buurman/buurvrouw
Tijd?	Einde van de les
Klaar?	Pak je leesboek en lees

Weektaak

Doe je Drillsters van de lessen van deze week. Dat zijn de lessen 4 ,5 6