16-11-2020 ZV5du10

Heute ist der 21. April.
1 / 16
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Heute ist der 21. April.

Slide 1 - Slide

Heute 
Doel: Lesen und Hören

Grammatik Passiv

Slide 2 - Slide

Lesen (5 Min.)
KB 55 Nr. 8

Lies die sechs kleinen Texte.
Für was würdest du dich entscheiden, wenn du eine Reise für die Klasse planst


timer
5:00

Slide 3 - Slide

Hören 
Hör zu für was sich die Klasse im Buch entscheidet. 

Und welche Wörter passen in die lila gaten. 
Die Plannung ist beendet

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Grammatik: Passiv 
Hoe maak je een actieve zin passief? 

1. De hond bijt de man. 
2. De vrouw leest een boek. 
3. Anna kookt de soep. 

--> 3 dingen moeten veranderd worden. Welke 3? 


Slide 6 - Slide

Grammatik: Passiv 
Hoe maak je een actieve zin passief? 

"Der Lehrer korrigiert den Test."

1. Lijdend voorwerp wordt onderwerp. 
2. door ... = von ... +3 
3. Vorm van werden + voltooid deelwoord (altijd eind v/d zin)

Slide 7 - Slide

Grammatik: Passiv 
"Der Lehrer korrigiert den Test." 

-->

"Der Test wird vom (von dem) Lehrer korrigiert."

Slide 8 - Slide

Welk woord heb je nodig om Passiv te vormen?
A
haben
B
werden
C
können
D
möchten

Slide 9 - Quiz

Welke vorm van het werkwoord heb je nodig?
A
verleden tijd "spielte"
B
tegenwoordig tijd "spiele"
C
voltooid deelwoord "gespielt"
D
niet vervoegd "spielen"

Slide 10 - Quiz

Wat heb je niet nodig bij een Passiv zin?
A
een persoon
B
een actie

Slide 11 - Quiz

Welcher Satz ist Passiv?
A
Der Ball wird gerollt.
B
Das Mädchen rollt den Ball.
C
Das Mädchen hat den Ball gerollt.
D
Das Mädchen rollte den Ball.

Slide 12 - Quiz

Schrijf een eigen zin in Passiv: Voorbeeld Der Test wird geschrieben.

Slide 13 - Open question

Lesen 5 min
KB 56 Nr. 1
Lies die zwei Texte. 
Welcher Text passt zu welchem Bild und
Warum?

Slide 14 - Slide

An die Arbeit
AB 56 Nr. 10
Ben je klaar? Doe opdracht 11




Slide 15 - Slide

Sprechen
KB 56 Nr. 1 Beelden

Beschreib die Bilder deinem Nachbarn. Wo sind die Sachen?
Voorbeeld: Die Tasche ist vor dem Bett.

Slide 16 - Slide