PA1 capítulo 2 - vocabulario

Hoy es
el veinticinco de marzo
1 / 19
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Hoy es
el veinticinco de marzo

Slide 1 - Slide

TOETSEN
1 APRIL
VOCA-toets Capítulo 2; vocabulario, frases clave

TOETSWEEK
PW Capítulo 2; vocabulario, gramática, frases clave           
     

Slide 2 - Slide

gebouwen
(in het Spaans, ¡claro!)

Slide 3 - Mind map

la biblioteca
la estación
la pescadería
el instituto
la tienda de ropa
la panadería
el cine
la farmacia
el banco

Slide 4 - Drag question

Welke woorden horen bij elkaar?
la panadería
la pescadería
el restaurante
la casa
el pan
el bacalao
comer
el vecino

Slide 5 - Drag question

De vraagwoorden. Sleep ze naar elkaar toe!
Hoe?
Wat?
Wie?
Wanneer?
Waar?
¿Cómo?
¿Qué?
¿Quién(es)?
¿Cuándo?
¿Dónde?

Slide 6 - Drag question

Sleep de  vraagwoorden naar de juiste zin.
¿... te llamas?
¿... años tienes?
¿... está mi móvil?
¿... es tu número de teléfono?
Cómo
Cuántos
Dónde
Cuál

Slide 7 - Drag question

18
14
15
9
4
20
dieciocho
cuatro
catorce
quince
nueve
veinte

Slide 8 - Drag question

Pepe vive en una casa pequeña 
Bijvoeglijk naamwoord
Zelfstandig naamwoord
Onderwerp
Werkwoord
Lidwoord
vive
Pepe
calle
pequeña
una

Slide 9 - Drag question

¿Hay un centro comercial en esta ciudad?
A
Is er een kledingwinkel in deze stad?
B
Is er een centrum in deze stad?
C
Is er een winkelcentrum in deze stad?
D
Is er een bakker in deze stad?

Slide 10 - Quiz

Hier pak ik de trein
A
Una parada
B
Una estación
C
Un hospital
D
Un cine

Slide 11 - Quiz

Dit begint na de vrijdag.
(In het Spaans)

Slide 12 - Open question

Vertaal:
Tot morgen

Slide 13 - Open question

Vertaal:
La tienda de ropa está al lado del hospital.

Slide 14 - Open question


A
Es mi amiga Merche
B
Son Merche y Susanna
C
Es mi padre Jaime
D
Son mis hermanos

Slide 15 - Quiz


A
Buenas tardes. Estoy bien, gracias.
B
Buenos días. Estoy bien, gracias.
C
Buenos noches. Estoy bien, gracias.

Slide 16 - Quiz

Geef antwoord in het Spaans.
¿Dónde está tu escuela?

Slide 17 - Open question

Ik ben bij de bushalte.
Jij bent tegenover de bioscoop.
Het huis is naast de school.
Wij zijn in het ziekenhuis.
Jullie zijn in de supermarkt.
De bakker en de viswinkel zijn in het centrum.
estoy
estás
estamos
está
estáis
están

Slide 18 - Drag question

Los deberes:

Aprender (=leren):


VOORBEREIDEN VOCATOETS
- alle woordjes SP↔NL
- alle zinnetjes SP↔NL
¡Volgende week SO!

Slide 19 - Slide