H3 19.11.2021

Willkommen
Freitag 19.11.2021
1 / 17
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Willkommen
Freitag 19.11.2021

Slide 1 - Slide

Heute
  • Kurzes Video mit Fragen
  • Hausaufgaben besprechen
  • Aufgaben machen
  • Sprechfertigkeit

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Link

naar de bioscoop gaan
A
in die Disco gehen
B
ins Theater gehen
C
ins Kino gehen
D
ins Bios gehen

Slide 4 - Quiz

der Anfang

Slide 5 - Open question

de bezoeker

Slide 6 - Open question

de band
A
der Band
B
die Band
C
das Band

Slide 7 - Quiz

het toneel
Falsch!
der Beginn
Het begin
die Bühne
das Beginn

Slide 8 - Drag question

Die Antworten
naar de bioscoop gaan - ins Kino gehen
der Anfang - het begin
de bezoeker - der Besucher
de band - die Band 
het toneel - die Bühne
het begin - der Beginn

Slide 9 - Slide

Aufgabe 4.3a & b
Besprechen

Gibt es noch Fragen? 

Slide 10 - Slide

Wechselpräpositionen
An = aan/op, auf = op, hinter = achter, neben = naast, in = in/naar, über = over/boven, unter = onder, vor = voor, zwischen = tussen

Wo/wann? --> 3e naamval (Ich sitze auf dem Stuhl)
Wohin? --> 4e naamval (Ich setze mich auf den Stuhl)
Geen antwoord? 7/2 regel (auf & über krijgen 4e naamval)

Slide 11 - Slide

Aufgabe 4.3c

Slide 12 - Slide

4.3c
1. auf dem Tisch 3e: toestand, je kunt vragen 'Wo?'
2. in ihren Korb 4e: beweging, je kunt vragen 'Wohin?'
3. an meine Tür 4e: beweging, je kunt vragen 'Wohin?'
4. an meiner Tür 3e: toestand, je kunt vragen: 'Wo?'
5.. unter das Sofa 4e: beweging, je kunt vragen: 'Wohin?'
6. zwischen ihren Freundinnen 3e: toestand, je kunt vragen 'Wo?'

Slide 13 - Slide

4.3c
7. am Freitag 3e: geen toestand, geen beweging, dan krijgen de voorzetsels een 3e naamval (behalve auf en über).
8. über dieses Problem 4e: geen toestand, geen beweging, dan krijgen de voorzetsels een 3e naamval, behalve auf en über, die krijgen een 4e naamval.
9. am Bahnhof 3e: toestand, je kunt vragen 'Wo?'
10. auf meinen Freund 4e: geen toestand, geen beweging, dan krijgen de voorzetsels een 3e naamval, behalve auf en über, die krijgen een 4e naamval.

Slide 14 - Slide

Aufgabe 4.3d
Fertig? Aufgabe 3.3 & 3.4 (Kapitel 12, S. 90-91)

Slide 15 - Slide

Sprechfertigkeit
Plauderecke A (S. 40)


Slide 16 - Slide