3H - les 29 - STG

3H4 - 26 de noviembre, 2021 - STG
1 / 14
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

3H4 - 26 de noviembre, 2021 - STG

Slide 1 - Slide

Programa

  • SO Unidad 6
  • Estudiar voca 6.1 t/m 6.3
  • Herhaling voorzetsels
  • Aanwijzend voornaamwoord
  • Deberes

Slide 2 - Slide

- lees & luisterfragment
- woordjes 6.1, 6.2, 6.3 NL-SP
- Roze werkwoordenblad 25 t/m 50 SP-NL
- Futuro
- Regelmatige ww vervoegen
- Wederkerende ww vervoegen
- Onregelmatige ww vervoegen
- Perfecto regelmatige & onregelmatige
- Voorzetsels
- Aanwijzend voornaamwoord

Vrijdag 17 december

Slide 3 - Slide

Estudiar voca 6.1 t/m 6.3

  1. Quizlet
timer
15:00

Slide 4 - Slide

DE
EN
A
CON
POR
PARA
MET
IN / MET DE
UIT/ VAN / MET
VOOR IETS OF IEMAND
NAAR
DOOR, PER, OVER; BIJ DAGDELEN/ OORZAKEN/ VERVANGING

Slide 5 - Drag question

Welk voorzetsels? A , DE, CON , EN , POR of PARA ?
1. ____ la mañana el futbolista entrena tres horas sin parar.
2. tengo este regalo, es _____ mi abuela.
3.Voy ____ coche ____instituto.
4. El cajero automático ______supermercado está roto

Slide 6 - Open question

Welk voorzetsels? A , DE, CON , EN , POR of PARA ?
1. ESTE VERANO VAMOS ____ VISITAR ESPAÑA.
2. LOS FINES DE SEMANA ESTUDIAMOS ____ LA BIBLIOTECA.
3. VOY____LA PISCINA ____MI HERMANO.
4. ESE COCHE ROJO QUE ESTÁ AHÍ, ES____ SU MADRE.

Slide 7 - Open question

A trabajar
Bestudeer de verschillen / betekenis van de voorzetsels:
A, De, En, Por , Para, Con

Página 82
Haz. ejercicio 26/ 27/ 28/ 29

Slide 8 - Slide

aanwijzende vnw
  1. Belangrijk.. welke woorden betekenen die/dat/deze?
  2. Wat is de grammatica regel?
EB: ejercicio 30A + B 
(Pag. 84)

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Let op meervoud, geslacht, afstand!
Dichtbij (jezelf): este, esta, estos, estas

Iets verder weg (daar bij jou): ese, esa, esos, esas

Nog verder, (veel verder): aquel, aquella, aquellos, aquellas



Slide 11 - Slide

Zelfstandig gebruik van het 
aanwijzend voornaamwoord
Dichtbij (jezelf): esto, ésta
vb:¿te gusta el chorizo? No, no me gusta esto
Iets verder weg (daar bij jou): eso , ése, ésa, esos, esas
vb: Te gusta jugar al fútbol? Sí, me gusta eso
Nog verder, (veel verder): aquello, aquella, aquellos, aquellas, 
vb: ¿quién es el hombre allí?  Aquel es mi papá.



Slide 12 - Slide

Trabaja
EB ejercicios 31-32, pag 85-86

Daarna:
Oefening 2

Slide 13 - Slide

Deberes
Leren: voca 6.1, 6.2, 6.3
Leren: voorzetsels + aanwijzende vnw

Slide 14 - Slide