2VGP_Unité 3, 2023

Le programme d'aujourd'hui:
Vandaag: Herhalen stof, aangeven wat nog oefenen

1. M.O
2 . Uitleg: Herhalen van METTRE en WW-ER
3. Maken: opdr. 8A t/m 8 C
 

1 / 21
next
Slide 1: Slide
FransVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Le programme d'aujourd'hui:
Vandaag: Herhalen stof, aangeven wat nog oefenen

1. M.O
2 . Uitleg: Herhalen van METTRE en WW-ER
3. Maken: opdr. 8A t/m 8 C
 

Slide 1 - Slide

LEERDOELEN: 
- WW- mettre kunnen vervoegen 
in de présent en de passé composé
-WW- ER
-Opdrachten maken

Slide 2 - Slide

Werkwoorden op ER

Uitleg 
https://youtu.be/XmuxBTz5bmE 

Slide 3 - Slide

Grammaire I: t.t. van regelmatige ww op -er
De uitgangen:

je                   regarde            = ik kijk 
tu                  regardes          = jij kijkt
il/elle/on    regarde            = hij/zij/men kijkt
nous            regardons       = wij kijken
vous             regardez         = jullie kijken/ u kijkt
ils/elles       regardent       = zij kijken

Slide 4 - Slide

Maak de passé composé van mettre af: dus..






J'ai ... - ik heb gelegd
Tu .. ...
Il ... ...
Vous

Slide 5 - Open question

Werkwoord Mettre

Uitleg 
https://youtu.be/XmuxBTz5bmE 

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

stopwatch
00:00
Zet hieronder het onderwerp  (je, tu, etc) begin met ik, dan jij, hij, zij, men, wij, jullie/u, zij
Zet hieronder de persoonsvorm van mettre in de présent, zo dat deze hoort bij het juiste onderwerp. Bijv. je mets
je
tu
il
elle
on
nous
vous
ils/elles
mets
mets
met
met
met
mettons
mettez
mettent

Slide 9 - Drag question

Wat is: hij heeft gezet
timer
1:00000
A
elle met
B
il a mis
C
ils ont mis
D
il met

Slide 10 - Quiz

Wat is: jullie hebben gelegd
timer
1:00
A
ils ont mis
B
nous avons mis
C
vous avez mis
D
vous mettez

Slide 11 - Quiz

Wat is: zij hebben gelegd
timer
1:00
A
elles ont mis
B
elle a mis
C
il a mis
D
ils ont mis

Slide 12 - Quiz

wat is: Ik leg
timer
1:00
A
j'ai mis
B
tu as mis
C
tu mets
D
je mets

Slide 13 - Quiz

Grammaire I: t.t. van regelmatige ww op -er
Onregelmatige ww                                   Regelmatige ww
Veranderen van vorm                              Er is een regel
bijv. 
- être    = zijn                                                - (bijna) alle ww eindigen op  - avoir = hebben                                                -er  bijv.
                                                                             (regarder, chercher, aimer,
                                                                              etc.)                                


Slide 14 - Slide

Welke Franse werkwoorden
op -er ken ik al?

Slide 15 - Mind map

Grammaire I: t.t. van regelmatige ww op -er
Hoe vervoeg ik werkwoorden op -er?
1.  Pak het hele werkwoord                            BV: regarder

2. Haal -er van het werkwoord af,
de stam blijft over                                             BV: regard

3. Plak de goede uitgang erachter

Slide 16 - Slide

WERKWOORD OP -ER

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Hoe maak je passé composé bij regelmatige ww op -er?
1. Gebruik je hebben - avoir of zijn - être? 
2. Kies de juiste vorm van avoir of être
3. Maak het voltooi deelwoord: bijv. gekeken  
     bijv. regarder - regardé 

dus: ik heb gekeken -  j'ai regardé

Slide 19 - Slide

SAMENVATTING:
1. Gebruik je hebben - avoir of zijn - être? 
2. Kies de juiste vorm van avoir of être
3. Maak het voltooi deelwoord: bijv. gekeken  
     bijv. regarder - regardé 

dus: ik heb gekeken -  j'ai regardé

Slide 20 - Slide

présent: 
je prends   -  ik neem
tu prends
il prend
nous prenons
vous prenez
ils/ elles prennent
passé composé
j'ai pris       - ik heb genomen
tu as pris
 il/ elle on a pris
nous avons pris
vous avez pris
ils/ elles ont pris

Slide 21 - Slide