Herhalen voor toets leesvaardigheid les 15, 16 en 17

Leesvaardigheid
Herhaling 
1 / 39
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Leesvaardigheid
Herhaling 

Slide 1 - Slide

Lezen in je leesboek
Pak je laptop rustig en open Blink.
Lekker even een goed verhaal lezen in de Blinkotheek !
Dit doe je in stilte en voor jezelf.
timer
10:00

Slide 2 - Slide

Welke tekstdoelen ken je nu al ?

Slide 3 - Mind map

Tekstdoelen
  • Informeren (les 15)
  • Overtuigen (les 16)
  • Activeren / overhalen (les 17)

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Informeren (les 15)
  • Je leest feiten.
  • Er staat geen mening in.
  • Bijvoorbeeld: krantenbericht, schoolboek of een handleiding.

Slide 6 - Slide

Overtuigen (les 16)
  • Je leest de mening van de 
     schrijver. Hij of zij heeft een
     standpunt en deze wordt
     ondersteund door
     argumenten.
  • Bijvoorbeeld: recensie, betoog,
     ingezonden brief in een krant.

Slide 7 - Slide

Activeren (les 17)
  • Je wordt aangespoord om iets te kopen of
     om bijvoorbeeld ergens naartoe te gaan.
  • Bijvoorbeeld: advertentie, filmposter,
     verkiezingsaffiche.

Slide 8 - Slide

Amuseren
  • Teksten die geschreven zijn ter vermaak, voor je plezier dus
      en om te ontspannen.
  • Bijvoorbeeld: strip, verhaal, mop.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Welk tekstdoel past bij een strip?
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Amuseren
D
Activeren

Slide 11 - Quiz

Welk tekstdoel past bij een ingezonden brief?
A
Amuseren
B
Overtuigen
C
Informeren
D
Activeren

Slide 12 - Quiz

Welk tekstdoel past bij een schoolboek?
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Activeren
D
Amuseren

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Slide

Wat is het doel van dit bord?
A
overtuigen
B
amuseren
C
informeren
D
activeren

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Slide

Wat is het doel van dit aanplakbiljet?
A
informeren
B
activeren
C
amuseren
D
overtuigen

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Slide

Wat is het belangrijkste doel van dit artikel?
A
informeren
B
activeren
C
overtuigen
D
amuseren

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Slide

Wat is het tekstdoel?
A
informeren
B
activeren
C
overtuigen
D
amuseren

Slide 21 - Quiz

Noem de vier tekstdoelen.

Slide 22 - Open question

Tekstdoel: activeren
  • Schrijver wil dat je iets gaat doen
  • Voorbeelden tekst: reclametekst, advertentie

Slide 23 - Slide

Tekstdoel: 
ACTIVEREN :

Reclame poster
Advertentie

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

Tekst
Informeren
Activeren

Slide 26 - Drag question

het tekstdoel is
de tekstsoort is
de tekstvorm is
activeren
activerende tekst
advertentie

Slide 27 - Drag question

Informeren
Activeren
Amuseren
Overtuigen

Slide 28 - Drag question

Amuseren
Informeren
Overtuigen
Activeren

Slide 29 - Drag question

Amuseren
Informeren

Overtuigen
Activeren

Slide 30 - Drag question

het tekstdoel is
de tekstsoort is
de tekstvorm is
activeren
activerende tekst
advertentie

Slide 31 - Drag question

Wat is geen activerende tekst?
A
advertentie
B
flyer
C
recept
D
ingezonden brief

Slide 32 - Quiz

Wat houdt activeren in?
A
dat je je vermaakt
B
dat je iets te weten komt
C
dat je zijn mening overneemt
D
dat je iets wel of niet moet gaan doen

Slide 33 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een activerende tekst?
A
Een advertentie.
B
Een sollicitatiebrief.
C
Een folder.
D
Alle antwoorden zijn goed.

Slide 34 - Quiz

Een activerende tekst ...
A
wil jou als lezer vermaken
B
geeft de mening van de schrijver weer.
C
wil jou als lezer in actie brengen.
D
geeft informatie over een bepaald onderwerp.

Slide 35 - Quiz

Wat is GEEN activerende tekst?
A
aankondiging van concert
B
nieuwsbericht over verkiezingen
C
advertentie van telefoonabonnement
D
reclamefolder van een supermarkt

Slide 36 - Quiz

Paragraaf 5 - publiek
Je laptop mag dicht en op de hoek van je tafel. 

Als je een tekst schrijft, moet je ook rekening houden met wie jouw tekst gaat lezen. Dat is je publiek. 

Je weet straks waar je rekening mee moet houden als je een tekst schrijft. 

Slide 37 - Slide

- Met welk doel schrijf je een tekst? Wil je informatie geven, activeren, amuseren?
- Wat weten ze al en wat wil je dat ze te weten komen?
- Hoe spreek jij je publiek aan? Jij/u?
- Lay-out > waar kun je nu aan denken?

Slide 38 - Slide

Maak opdracht 2 en 3 (blz 116)
Is huiswerk voor vrijdag het 4e uur.

Slide 39 - Slide