,

Groep 5-6 | taal | voornaamwoorden herhalen

Nieuw logo
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsTaal+2BasisschoolGroep 5,6

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Nieuw logo

Slide 1 - Slide

Bezoek ook eens onze website
Taal
Doel: ik ken deze voornaamwoorden: persoonlijk voornaamwoord, aanwijzend voornaamwoord, vragend voornaamwoord en extra voor groep 6 bezittelijk voornaamwoord.

Slide 2 - Slide

Bespreek het doel van deze les. Wat gaan de leerlingen deze les oefenen/leren?

Slide 3 - Video

Bron video.
Wanneer je deze les alleen aan groep 5 geeft, stop dan bij de uitleg over het bezittelijk voornaamwoord. Dit wordt namelijk pas in groep 6 aangeboden.
Bekijk samen de uitlegbladen.

Slide 4 - Slide

Bekijk samen de uitlegbladen. Klik op het oogje om het uitlegblad te openen. Daarna heb je de mogelijkheid om de afbeelding te vergroten (inzoomen). Zodra je het volgende oogje opent, sluit automatisch het huidige oogje dat open staat.

Het uitlegblad over bezittelijk voornaamwoord is alleen voor groep 6.
Weet je nog?
Hun is nooit onderwerp in een zin. Het is dus: Zij lopen naar het winkelcentrum.
Zij eten pannenkoeken.
Weet je nog?
Me is geen bezittelijk voornaamwoord.
Je gebruikt mijn.


Dat is mijn moeder. Dat is mijn hond.

Slide 5 - Slide

Leg uit:
Hun is nooit onderwerp in een zin. Het is dus: Zij lopen naar het winkelcentrum.
Zij eten pannenkoeken.
Wat is het verschil tussen het bezittelijk voornaamwoord en het persoonlijk voornaamwoord?

Woorden die wijzen naar bezit zijn een bezittelijk voornaamwoord.
Woorden die wijzen naar persoon zijn het persoonlijk voornaamwoord zoals: ik, hij, wij, zij, jullie, je, u, jou, mij, ons.
Voorbeeld:
De jas is van mij - mij is het persoonlijk voornaamwoord.
Het is mijn jas - mijn is het bezittelijk voornaamwoord.

Slide 6 - Slide

Leg uit:

Wat is het verschil tussen het bezittelijk voornaamwoord en het persoonlijk voornaamwoord?
Woorden die wijzen naar bezit zijn een bezittelijk voornaamwoord.
Woorden die wijzen naar persoon zijn het persoonlijk voornaamwoord zoals: ik, hij, wij, zij, jullie, je, u, jou, mij, ons.
Voorbeeld:
De jas is van mij - mij is het persoonlijk voornaamwoord.
Het is mijn jas - mijn is het bezittelijk voornaamwoord.

Slide 7 - Video

This item has no instructions


Nu is het jouw beurt!

Slide 8 - Slide

De leerlingen gaan aan de slag met verschillende opdrachten.

Wat voor soort voornaamwoord is het onderstreepte woord?
Willen jullie de klusjes nog even doen?
A
vragend
B
persoonlijk
C
bezittelijk
D
aanwijzend

Slide 9 - Quiz

Antwoord B: persoonlijk voornaamwoord.

Wat voor soort voornaamwoord is het onderstreepte woord?
Kan iemand vertellen wie het licht heeft aangelaten?
A
vragend
B
persoonlijk
C
aanwijzend

Slide 10 - Quiz

Antwoord A: vragend voornaamwoord.

Wat voor soort voornaamwoord is het onderstreepte woord?
Is jouw broer er vandaag ook bij?
A
vragend
B
persoonlijk
C
bezittelijk
D
aanwijzend

Slide 11 - Quiz

Antwoord C: bezittelijk voornaamwoord.

Wat voor soort voornaamwoord is het onderstreepte woord?
Bo heeft jou meerdere keren proberen te bellen.
A
vragend
B
persoonlijk
C
aanwijzend

Slide 12 - Quiz

Antwoord B: persoonlijk voornaamwoord.

Wat voor soort voornaamwoord is het onderstreepte woord?
Kan de verkoper vertellen wat de jas kost?
A
vragend
B
persoonlijk
C
bezittelijk
D
aanwijzend

Slide 13 - Quiz

Antwoord A: vragend voornaamwoord.

Wat voor soort voornaamwoord is het onderstreepte woord?
Die stift werkt niet goed meer.
A
vragend
B
persoonlijk
C
aanwijzend

Slide 14 - Quiz

Antwoord D: aanwijzend voornaamwoord.

Wat voor soort voornaamwoord is het onderstreepte woord?
Haar haren zijn erg lang en glanzend.
A
vragend
B
persoonlijk
C
bezittelijk
D
aanwijzend

Slide 15 - Quiz

Antwoord C: bezittelijk voornaamwoord.

Wat voor soort voornaamwoord is het onderstreepte woord?
Daarom geven wij het cadeau graag weg.
A
vragend
B
persoonlijk
C
aanwijzend

Slide 16 - Quiz

Antwoord B: persoonlijk.

Wat voor soort voornaamwoord is het onderstreepte woord?
Waarom is jullie opdracht nog steeds niet af?
A
vragend
B
persoonlijk
C
bezittelijk
D
aanwijzend

Slide 17 - Quiz

Antwoord: bezittelijk.

Wat voor soort voornaamwoord is het onderstreepte woord?
Volgens mij gaat hier iets goed mis.
A
vragend
B
persoonlijk
C
aanwijzend

Slide 18 - Quiz

Antwoord B: persoonlijk voornaamwoord.

Wat voor soort voornaamwoord is het onderstreepte woord?
Deze les is afgelopen.
A
vragend
B
persoonlijk
C
bezittelijk
D
aanwijzend

Slide 19 - Quiz

Antwoord D: aanwijzend voornaamwoord.
Reflecteren

Slide 20 - Slide

Laat de leerlingen antwoord geven op de reflectievragen.
Je kan dit mondeling doen, maar je kan er ook voor kiezen om dit te laten invullen op het reflectieblad dat als bijlage is toegevoegd. Dit blad kan daarna ook opgenomen worden in de portfoliomap.
Ga aan de slag met de werkbladen die je krijgt!

Slide 21 - Slide

Deel nu de werkbladen uit - de leerlingen gaan aan de slag met de werkbladen. Je kan de werkbladen ook als huiswerk meegeven.
Tot de volgende keer
Deze les is gemaakt door DEF@ctO. Op de vermelde bronnen na, alle rechten voorbehouden aan team DEF@ctO.




Slide 22 - Slide

Bezoek onze website: