4TL Weer & Klimaat - Par 3 & 4

 Weer en klimaat
1.3 De zon als motor:         luchtdruk en wind
1 / 33
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

Items in this lesson

 Weer en klimaat
1.3 De zon als motor:         luchtdruk en wind

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Link

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

weinig wind
veel wind

Slide 9 - Slide

Lagedrukgebied/ minimum
  • Lucht gaat hier altijd omhoog (o.a. omdat het hier vaak warm is)
  • Veel neerslag
  • Depressie
  • Lucht moet altijd aangevuld worden,
    dit komt van gebieden met een hoge luchtdruk (Wind)
  • Liggen Isobaren dicht op elkaar dan is er veel wind!!!

Slide 10 - Slide

Hogedrukgebied/Maximum
  • Hier gaat de lucht weer naar beneden, bewolking verdwijnt. (dus weinig neerslag) Ezelsbruggetje hoog rijmt op droog
  • In de zomer erg warm, in de winter heel erg koud
  • Weinig wind, hoge druk vult lage druk namelijk weer aan.

Slide 11 - Slide

Hogedrukgebied en lagedrukgebied

Slide 12 - Slide

 Weer en klimaat
1.4 De zon als motor: neerslag

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Video

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Slide 21 - Slide

de waterkringloop

Slide 22 - Slide

Welke klimaatfactoren weet je nog?

Slide 23 - Open question

Breedteligging

Slide 24 - Slide

Hoogteligging

Slide 25 - Slide

Gesteldheid aardoppervlak (land/zee) en mondiale oceaanstromen

Slide 26 - Slide

Ligging aan zee

Slide 27 - Slide

Tropisch regenwoud
Nederland
Himalaya
Stijgingsregen
Stuwingsregen
Frontale regen

Slide 28 - Drag question

Verschillende soorten neerslag

Slide 29 - Slide

Damp
Bevriezen
Vloeibaar
Condenseren
Vast
Smelten
Verdampen

Slide 30 - Drag question

Loefzijde
Lijzijde
Regenschaduw
Aanlandige wind

Slide 31 - Drag question

Ontstaan neerslag
Neerslag ontstaat als lucht opstijgt:
  • Hoe hoger je komt hoe kouder het wordt.
  • Koude lucht kan minder waterdamp bevatten dan warme lucht.

Slide 32 - Slide

Aan de slag!!
H 1.3 -> 1 t/m 6 
H 1.4 -> 1 t/m 5 

Slide 33 - Slide