Bronnen

Bronnen
1 / 32
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3,5

This lesson contains 32 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Bronnen

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Bij geschiedenis maken we veel gebruik van bronnen.
 Deze les gaan jullie leren waar je op moet letten bij het kijken/lezen naar bronnen.

Slide 2 - Slide

Vragen bij bronnen
1. Wat voor soort bron?
2. Geschreven of ongeschreven?
3. primair of secundair?
4. standplaatsgebondenheid?
5. Wel of niet betrouwbaar?

Slide 3 - Slide

geschreven
ongeschreven

Slide 4 - Slide

Betrouwbaarheid van bronnen
Vaak zal je ook moeten bepalen of een bron betrouwbaar is of niet, en waarom.. Hoe bepaal je dat?

1. Wanneer is de bron gemaakt?
2. Wat is de bedoeling van de maker van de bron?

Slide 5 - Slide

Primaire en 
secundaire bronnen

Slide 6 - Slide

primair
secundair

Slide 7 - Slide

Primaire bronnen (1)

  • Zijn in de tijd waarover ze gaan gemaakt

  • Zijn meestal gemaakt door iemand die bij de gebeurtenis aanwezig was, maar dat hoeft niet altijd.

Slide 8 - Slide

Primaire bronnen (2)

  • Kunnen heel betrouwbaar zijn, omdat de maker leefde in die tijd... 

  • ...maar ook onbetrouwbaar, omdat iemand zijn mening misschien wel wil geven of niet alle informatie heeft.

Slide 9 - Slide

Secundaire bronnen (1)

  • Zijn gemaakt door iemand die er niet zelf bij was, bijvoorbeeld omdat hij later leefde óf omdat hij ergens anders woonde.

  • Heeft de informatie gekregen via andere (geschreven of ongeschreven) bronnen

Slide 10 - Slide

Secundaire bronnen (2)

  • Kunnen heel betrouwbaar zijn, omdat de maker misschien zijn informatie uit veel bronnen heeft kunnen halen... 

  • ...maar ook onbetrouwbaar, omdat iemand niet bij de gebeurtenis aanwezig was.

Slide 11 - Slide

Primaire bronnen
Secundaire bronnen
Dagboek
Egyptische mummie
Memo geschiedenisboek
Filmbeelden van 9/11
Artikel op wikipedia
Documentaire over een mummie
Cartoon in de krant

Slide 12 - Drag question

Betrouwbaarheid van bronnen
Vaak zal je ook moeten bepalen of een bron betrouwbaar is of niet, en waarom.. Hoe bepaal je dat?

1. Wanneer is de bron gemaakt?
2. Wat is de bedoeling van de maker van de bron?

Slide 13 - Slide

Wat is standplaatsgebondenheid?
Standplaatsgebondenheid: Iedereen kijkt door eigen ogen naar het verleden ( heeft zijn eigen waarheid). Dit hangt af van o.a. : ras, geslacht, woonplaats, tijd waarin je leeft, maatschappelijke positie enz.  

Slide 14 - Slide

Feit en mening
feit: is iets dat we kunnen controleren
mening: iets wat een persoon vindt, persoonsgebonden en kan dus veranderen.

Slide 15 - Slide

Hoe geef je antwoord op een vraag over een tekstbron?
1.  Neem de vraag over in je antwoord!!
2. Vraag is vaak: Leg uit met behulp van de bron dat.....

Dus:
  • Ik lees in de tekst dat ........
  • Dat betekent ............

Slide 16 - Slide

Hoe geef je antwoord op een vraag over een ongeschreven bron?
1.  Neem de vraag over in je antwoord!!
2. Vraag is vaak: Leg uit met een beeldelement uit de bron dat.....

Dus:
  • In de bron is te zien dat ........
  • Dat betekent ............

Slide 17 - Slide

Zelf aan de slag!

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Continuïteit / Discontinuïteit

Slide 20 - Slide

Continuïteit

Het blijft zoals het is
(met misschien een minimale verandering)

Gebruiken, ideeën, regels, voorwerpen, methodes etc.
Discontinuïteit

Er verandert iets 
(ook al blijven er ook dingen hetzelfde)

Gebruiken, ideeën, regels, voorwerpen, methodes etc.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Een duif als communicatiemiddel vanuit een tank in 1916

Slide 23 - Slide

Een duif als communicatiemiddel vanuit een tank in 1916
Continuïteit
Discontinuïteit

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Gevechtsmachines
Continuïteit: Gemaakt om de tegenstander te beschadigen, zonder zelf veel gevaar te lopen

Slide 26 - Slide

Gevechtsmachines
Continuïteit: Gemaakt om de tegenstander te beschadigen, zonder zelf veel gevaar te lopen
Discontinuïteit: Materiaal (hout, staal, kunststof), van statisch naar rijdend naar vliegend, etc.

Slide 27 - Slide

Wat gaan we doen ?

  • Maak groepjes van twee of drie
  • Elk groepje kiest twee thema's (ruim of concreet)
  • Zoek bij elk thema twee foto`s. 
  • Bedenk of je te maken hebt met continuiteit of discontinuiteit
  • Leg uit waarom je dat denkt.

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Dus
Veranderingen kunnen dus afwezig zijn (continuïteit), klein of groot. 
Als er in korte tijd veel veranderd spreek je van een revolutie. 

Slide 30 - Slide

Continuïteit en verandering kan er zijn op verschillende gebieden.

Politiek-bestuurlijk: alles wat te maken heeft met de verdeling van macht, de organisatie van het bestuur, het denken over het bestuur en het maken, uitvoeren en controleren van wetten en regels. 
Sociaal: alles wat te maken heeft met verschillen tussen groepen mensen in een samenleving en het denken hierover.

Slide 31 - Slide

Continuïteit en verandering kan er zijn op verschillende gebieden (2).

Economisch: alles wat te maken heeft met de manier waarop mensen in hun onderhoud voorzien en de manier waarop de opbrengst van het werk onderling wordt verdeeld.

Cultureel: alles wat te maken heeft met de ideeen van mensen en de manier waarop ze zich uiten, bijvoorbeeld in hun gewoontes en regels, geloof, kunst en wetenschap. 

Slide 32 - Slide