EHBO H4 Eerste hulp bij stoornissen in de vitale functies

Flauwte
Een flauwte is een kortdurende stoornis in het bewustzijn.

Je valt flauw als er minder bloed naar je hersenen wordt gevoerd;
Daardoor krijgen de hersenen minder zuurstof en geven ze onvoldoende prikkels naar de spieren;
 Je lichaam raakt uit evenwicht, je wordt draaierig en duizelig. Hierdoor val je.

1 / 41
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 13 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Flauwte
Een flauwte is een kortdurende stoornis in het bewustzijn.

Je valt flauw als er minder bloed naar je hersenen wordt gevoerd;
Daardoor krijgen de hersenen minder zuurstof en geven ze onvoldoende prikkels naar de spieren;
 Je lichaam raakt uit evenwicht, je wordt draaierig en duizelig. Hierdoor val je.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Wat is een flauwte?
A
geen goede doorbloeding naar de organen
B
het hart kan geen zuurstof meer rondpompen door de bloedvaten
C
de hersenen kunnen je lichaamsdelen niet meer aansturen
D
korte tijd ​ te weinig zuurstof in hersenen​

Slide 3 - Quiz

Hoe kun je een dreigende flauwte bij iemand herkennen?
A
gapen, vlekken zien, zweten, wordt bleek
B
druk, heen en weer lopen, zweten
C
gapen, zweten, veel plassen, dorst
D
druk, veel plassen, dorst, wordt bleek

Slide 4 - Quiz

Als een slachtoffer een flauwte heeft, leg je hem op de grond.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Video

Epilepsie
Epilepsie is een aandoening die zich
uit in de vorm van aanvallen.

Het is een soort kortsluiting in de hersenen;
De aanvallen ontstaan door een plotselinge, tijdelijke verstoring van de elektrische prikkeloverdracht in de hersenen;
Er zijn veel verschillende soorten aanvallen.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Video

Wat is epilepsie
A
Spierspasme
B
Kortsluiting is de pancreas
C
Aanvallen door kortsluiting in de hersens
D
Spierspanning door zout tekort

Slide 10 - Quiz

De oorzaak van epilepsie is.....
A
overgewicht
B
verstoring prikkeloverdracht in de hersenen
C
verstoring bewegingsmechanisme
D
slaaptekort

Slide 11 - Quiz

Wat doe je als EHBO'er bij epilepsie?
A
Wachten tot de aanval weg is
B
Zorg dat het slachtoffer zich niet kan bezeren
C
Houd omstanders op een afstand
D
Alle drie de antwoorden zijn juist

Slide 12 - Quiz




Als je je verslikt, dan komt eten of drinken in de luchtpijp terecht.

Uitwendige luchtwegbelemmering: 
luchtweg wordt belemmerd door iets aan de buitenkant bijv. een touw om de nek;

Inwendige luchtwegbelemmering:  luchtweg wordt belemmerd door voedsel of in een voorwerp.





Een lichte verslikking
Het slachtoffer kan praten, hoesten en/of ademen.

Een ernstige verslikking
Het slachtoffer kan niet praten, hoesten of ademen;  is onrustig, in paniek; grijpt mogelijk naar de keel; probeert wanhopig adem te halen. Dit geeft soms een gierend geluid.
Bij een ernstige verslikking sla je het slachtoffer tussen de schouderbladen en dien
je buikstoten toe.



Luchtwegbelemmering verslikken/ verstikken

Slide 13 - Slide

Ademen
Verslikken
Slikken

Slide 14 - Drag question

Slide 15 - Video

Slide 16 - Video

Sleep alles wat te maken heeft met verstikken, naar de foto.
onrustig
niet hoesten
benauwd
buiten bewustzijn
kan praten
hoesten
angstig
bij bewustzijn

Slide 17 - Drag question

Iemand verslikt zich, kan niet hoesten, je bent alleen, wat doe je?
Geef 5 buikstoten
geef 5 rugslagen
Bel 112

Slide 18 - Drag question

Zet de stappen van EHBO bij verslikking in de goede volgorde
stap 1
stap 2
stap 3
stap 4
stap 5
Controleer op lichte of ernstige verslikking
Moedig hoesten aan bij lichte verslikking
Geef bij ernstige verslikking 5 rugslagen en 5 buikstoten
Als dit niet helpt bel 1-1-2
Start bij een bewusteloos slachtoffer met reanimatie

Slide 19 - Drag question

Er is sprake van een ernstige verslikking. Het slachtoffer verliest zijn bewustzijn

Wat doe je? (Meerdere antwoorden mogelijk)
A
controleer of er hulp onderweg is en laat alsnog 112 bellen
B
leg het slachtoffer voorzichtig in rugligging op de grond
C
blijf rugslagen en buikstoten afwisselen totdat professionele hulp het overneemt
D
start reanimatie

Slide 20 - Quiz


Oorzaken:

Herseninfarct: Een slagader in de hersenen raakt vernauwd of verstopt, waardoor een deel van de hersenen te weinig zuurstof krijgt.
Hersenbloeding: Een bloedvat kan scheuren, waardoor er bloed in en rondom de hersenen stroomt. Het bloed drukt een deel van het hersenweefsel weg.
TIA: Er komt tijdelijk minder bloed via de slagaderen in de hersenen. Dit kan korter dan 30 minuten, maar ook wel 24 uur duren.
Beroerte/ CVA 

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Slide 23 - Video

Slide 24 - Video

Wat houden mensen die een beroerte hebben gehad er vaak aan over?
A
Moeilijk of niet kunnen lopen
B
Niet kunnen praten
C
Verlamming
D
Alle antwoorden zijn juist.

Slide 25 - Quiz

Wat is een beroerte?
A
Een te hoge bloeddruk hebben
B
Een ongeluk in de hersenen
C
Je wordt ontzettend misselijk
D
Frequent flauwvallen

Slide 26 - Quiz

Wat is een CVA?
A
Hartinfarct
B
Herseninfarct
C
Hersenbloeding
D
Beroerte

Slide 27 - Quiz

Wat is een ander woord voor beroerte?
A
hersenbloeding en herseninfarct
B
hersenkwab en hersenschudding
C
hersenaanval en hersenkraker
D
hersenpijn en hersenbloeding

Slide 28 - Quiz

Hoe kun je een beroerte herkennen?
Meerdere antwoorden mogelijk
A
scheve mond
B
zingen
C
pijnlijke arm
D
raar praten

Slide 29 - Quiz

Wat moet je doen bij een beroerte?
A
112 bellen
B
iemand neerleggen
C
iemand wat te eten geven
D
nagaan wat er is gebeurd

Slide 30 - Quiz



  • Actief bloedverlies: de bloeding is nog bezig. Het bloed stroomt gelijkmatig of in stoten uit de wond;
  • Dit is meestal bij een grote en ernstige wond;
  • Kan levensbedreigend zijn; geef direct druk op de wond en stop de bloeding zo snel mogelijk


Afhankelijk van de ernst van de wond:

  • Wonddrukverband: Bij een diepe wond.
  • Traumazwachtel: Bij ernstige bloedingen.
  • Tourniquet: Bij levensbedreigend bloedverlies dat
  •          uit de wond spuit.
Stoornis in de circulatie

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Video

Shock
Shock is een levensgevaarlijke toestand: tekort aan circulerend bloed ( dus ook zuurstof) waardoor er veel schade kan ontstaan aan de organen.

Hoe herken je shock?
  • Onrustig en angstig.
  • Bleke, koude, klamme of zweterige huid.
  • Zieke indruk, voelt zich misselijk of ziek.
  • Geen kracht.
  • Heeft dorst.


Slide 33 - Slide

Slide 34 - Video

Slide 35 - Video

Slide 36 - Video

EHBO bij SHOCK

  • Bij bloeding druk op de wond uitoefenen.
  • Bel 112 en geef aan dat het slachtoffer een shock heeft.
  • Laat het slachtoffer gaan liggen, in prettige houding
  • Zo weinig mogelijk inspanning.
  • Voorkom onderkoeling ( toedekken met jas of reddingsdeken).
  • Laat het slachtoffer niet drinken, eten of roken.
  • Controleer regelmatig het bewustzijn en de ademhaling

Slide 37 - Slide

Wat is een shock?
A
je wordt onwel doordat je heel hard schrikt
B
teveel bloedverlies, waardoor er zuurstof tekort ontstaat
C
flauwvallen
D
een hartaanval

Slide 38 - Quiz

Wat zijn de eerste verschijnselen van een shock?
A
Het slachtoffer voelt zich misselijk
B
Het slachtoffer heeft een snelle pols en ademhaling
C
Het slachtoffer heeft een bleke en vochtige huid
D
Het slachtoffer heeft geen ademhaling.

Slide 39 - Quiz

Wat doe je
als eerste bij shock?
A
afdekken met deken
B
112 bellen
C
vitale functies controleren
D
iets te drinken geven

Slide 40 - Quiz

Wat kun je doen als je iemand in shock aantreft
A
Laat het slachtoffer liggen met de benen omhoog
B
Laat het slachtoffer iets eten of drinken
C
Laat het slachtoffer niet eten of drinken
D
Laat de persoon even afkoelen

Slide 41 - Quiz