H1 Werken voor de winst 2.0

Meerkeuzevragen
1 / 14
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Meerkeuzevragen

Slide 1 - Slide

Wat betekent "zwart werk"?
A
Onbetaalde productie zoals vrijwilligerswerk
B
Onbetaalde productie in de huishouding
C
Betaald werk waarover geen belastingen en sociale premies worden betaald

Slide 2 - Quiz

Wat betekent het begrip "afzet"?
A
De verkoopopbrengst in een periode
B
Het verschil tussen de omzet en de inkoopwaarde
C
Het aantal verkochte producten
D
Het aantal ingekochte producten

Slide 3 - Quiz

Hoe bereken je de brutowinst?
A
Nettowinst - omzet
B
Omzet + inkoopwaarde
C
Omzet - inkoopwaarde
D
De inkoopwaarde + de bedrijfskosten

Slide 4 - Quiz

Wat wordt bedoeld met "vaste kosten"?
A
Kosten die verband houden met de drukte in een bedrijf
B
Kosten die geen verband houden met de drukte in een bedrijf

Slide 5 - Quiz

Wat zijn afschrijvingskosten?
A
De waardevermindering van duurzame consumptiegoederen
B
Alles wat een bedrijf kwijt is voor de productie

Slide 6 - Quiz

Uit welke sector komt deze productie?
A
Primaire sector
B
Secundaire sector
C
Tertiaire sector
D
Quartaire sector

Slide 7 - Quiz

Uit welke sector komt deze productie?
A
Primaire sector
B
Secundaire sector
C
Tertiaire sector
D
Quartaire sector

Slide 8 - Quiz

Welke productiefactor zie je hiernaast?
A
Kapitaalgoederen
B
Natuur
C
Arbeid
D
Ondernemerschap

Slide 9 - Quiz

Rekenvragen

Slide 10 - Slide

Anne is bedrijfsleidster van een winkel in audiovisuele apparatuur. Ze verkoopt in een jaar in totaal 300 televisietoestellen. De gemiddelde verkoopprijs is € 850 exclusief btw. De gemiddelde inkoopprijs is € 710 exclusief btw. Het btw-tarief op televisietoestellen is 21%.
Bereken voor Anne de omzet in televisietoestellen in dat jaar.

Slide 11 - Open question

Leon is diskjockey, hij verzorgt de muziek op feesten en evenementen. Zijn apparatuur kostte hem bij elkaar € 36.000. Hij wil er zes jaar mee werken. Na deze zes jaar krijgt hij nog 15% van de aanschafprijs terug omdat hij de nieuwe apparatuur bij dezelfde leverancier koopt.
Bereken de maandelijkse afschrijvingskosten op deze apparatuur. Geef de berekening.

Slide 12 - Open question

Olivia heeft een kapsalon. De nettowinst van haar kapsalon daalt door de concurrentie van twee thuiskapsters in haar wijk. Ze neemt de volgende maatregel: ze verlaagt haar kniptarieven. Leg uit hoe deze maatregel de nettowinst van haar kapsalon kan verhogen.

Slide 13 - Open question

Een fabrikant laat betere luchtfilters in de schoorstenen van zijn fabriek aanbrengen. Geef aan welk gevolg dit heeft voor de bedrijfskosten van de fabrikant. En welk gevolg heeft dit voor de maatschappelijke kosten? Leg je antwoord uit.

Slide 14 - Open question