This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Wat zijn de uitgangen van het perfectum?
A
o,s,t,mus,tis,nt
B
bam,bas,bat,bamus,batis,bant
C
i,isti,it,imus,istis,erunt
D
eram,eras,erat,eramus,eratis,erant
Slide 2 - Quiz
Sleep de omschrijving van elke tijd naar de juiste benaming in het Latijn. Sleep bij elke benaming ook 2 voorbeelden in het Latijn.
praesens
imperfectum
perfectum
plusquam-
perfectum
onvoltooid
tegenwoordige tijd
onvoltooid
verleden tijd
voltooid
tegenwoordige tijd
voltooid
verleden tijd
videt
videbat
vidit
viderat
sum
eram
fui
fueram
Slide 3 - Drag question
Opbouw van werkwoorden
Stam + uitgang
Praesensstam voor praesens en imperfectum:
voorbeeld: voca - re => voca-t = hij roept ; voca-bat = hij riep
Perfectumstam voor perfectum en plusquamperfectum:
voorbeeld: vocav - isse => vocav - it = hij heeft geroepen vocav - erat = hij had geroepen
Slide 4 - Slide
Stam + uitgang
De stam van het werkwoord :
- helpt om de betekenis te vinden
- geeft aanwijzing of het gaat om praes/imp of pf/plqpf
Uitgang van het werkwoord :
- laat zien om welke persoon het gaat, bij een persoonsvorm
- laat zien om welke modus het gaat: indicativus (PV), imperativus of infinitivus
- geeft aanwijzing of het gaat om praes/imp of pf/plqpf
Slide 5 - Slide
In welke modus staat: necare
A
indicativus
B
imperativus
C
infinitivus
Slide 6 - Quiz
In welke modus staat: necaverant
A
indicativus
B
imperativus
C
infinitivus
Slide 7 - Quiz
In welke modus staat: necabant
A
indicativus
B
imperativus
C
infinitivus
Slide 8 - Quiz
In welke modus staat: neca
A
indicativus
B
imperativus
C
infinitivus
Slide 9 - Quiz
In welke modus staat: necavisse
A
indicativus
B
imperativus
C
infinitivus
Slide 10 - Quiz
De infinitivus heeft 2 tijden:
- praesens => op -re
- perfectum => op -isse
Net als bij persoonsvormen verandert ook de stam van de infinitivus als het om de perfectum-vorm gaat: ducere => duxisse, esse => fuisse
De infinitivus perfectum is vooral belangrijk in een a.c.i.
Hannibal vult milites per montes ire.
Hannibal wil dat de soldaten over de bergen gaan.
Hannibal volebat milites per montes ire.
Hannibal wilde dat de soldaten over de bergen gingen.
Hannibal volebat milites per montes non isse.
Hannibal wilde dat de soldaten niet over de bergen waren gegaan.
Infinitivus perfectum is altijd eerder gebeurd dan de actie die de persoonsvorm beschrijft.
Slide 11 - Slide
Participium
Participium = werkwoord dat extra informatie geeft bij een zelfstandig naamwoord, zoals een bijvoeglijk naamwoord.
Vandaar dat een participium ook naamvallen heeft => het moet aansluiten bij getal, geslacht én naamval van het woord waar het meer info over geeft.
Het participium is te herkennen aan de letters -nt- tussen de stam van het werkwoord en de uitgang.
Slide 12 - Slide
Uitgangen voor M/V en voor O
M/V
-ns
-ntes
-ntis
-ntium
-nti
-ntibus
-ntem
-ntes
-nte
-ntibus
O
-ns
-ntia
-ntis
-ntium
-nti
-ntibus
-ns
-ntia
-nte
-ntibus
Bij onzijdige woorden
zijn nom. en acc. hetzelfde
en is meervoud op een -a.
Slide 13 - Slide
Welk woord is PPA? Aeneas lacrimans Troiam reliquit.
A
Aeneas
B
lacrimans
C
Troiam
D
reliquit
Slide 14 - Quiz
Over welk woord geeft 'lacrimans' meer informatie? Aeneas lacrimans Troiam reliquit?
A
Aeneas
B
Troiam
C
reliquit
Slide 15 - Quiz
Welk woord is PPA? Mercurius Aeneae dormienti aparuit.
A
Mercurius
B
Aeneae
C
dormienti
D
aparuit
Slide 16 - Quiz
Over welk woord geeft 'dormienti' meer informatie? Mercurius Aeneae dormienti aparuit.
A
Mercurius
B
Aeneae
C
aparuit
Slide 17 - Quiz
Participium vertalen : predicatief
Basis: vertaling in het Nederlands + d => huilend , slapend , liggend
Zet je deze vertaling los in de zin, dan is het predicatief: het zegt iets over de PV én over het woord waar het bij hoort =>
Aeneas heeft Troje huilend verlaten.
Een andere manier van predicatief vertalen is d.m.v. een bijzin =>
Aeneas heeft Troje verlaten, terwijl hij huilde.
Je vult hier het woord 'terwijl' zelf aan en het participium wordt een PV.
Slide 18 - Slide
Participium vertalen : bijvoeglijk
Lukt het niet om een participium predicatief te vertalen?
Doe dan alsof het een bijvoeglijk naamwoord is en zet het VOOR het woord waar het meer informatie over geeft =>
Huilende Aeneas heeft Troje verlaten.
Mercurius is verschenen aan slapende Aeneas.
Wat soms mooier is => Aeneas, die huilde, heeft Troje verlaten.
(Ook bijvoeglijk, maar dan verbonden door het woord 'die')
Slide 19 - Slide
Welk woord is PPA? Dux milites fortiter pugnantes laudavit.
A
dux
B
milites
C
pugnantes
D
laudavit
Slide 20 - Quiz
Over welk woord geeft 'pugnantes' meer informatie? Dux milites fortiter pugnantes laudavit.
A
dux
B
milites
C
laudavit
D
fortiter
Slide 21 - Quiz
Vertaal deze zin met PPA. Vertaal het PPA predicatief. Dux milites fortiter pugnantes laudavit.
Tekst
fortiter = dapper
(bijwoord)
Slide 22 - Open question
Welk woord is PPA? Iupiter corpus Philemonis ante templum stantis in arborem mutavit.
A
Iupiter
B
Philemonis
C
mutavit
D
stantis
Slide 23 - Quiz
Over welk woord geeft 'stantis' meer informatie?
Iupiter corpus Philemonis ante templum stantis in arborem mutavit.
A
Iupiter
B
corpus
C
Philemonis
D
templum
Slide 24 - Quiz
Vertaal deze zin. Vertaal het PPA predicatief of bijvoeglijk. Wat vind jij het beste? Iupiter corpus Philemonis ante templum stantis in arborem mutavit.
Philemonis = gen. ev.
de naam is 'Philemon'
Slide 25 - Open question
Ik kan een PPA herkennen.
Ja
Nee
Vaker wel dan niet
Slide 26 - Poll
Ik kan aanwijzen over welk woord een PPA meer informatie geeft.
Ja
Nee
Vaker wel dan niet
Slide 27 - Poll
Het lukt me om een PPA op een goede manier in een vertaling te verwerken.