Unité 3: pw bespreken, start écrire (2 juni)

• Frans
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1

Tijdens het liedje: prends ton livre, ton cahier et un stylo.....

Programma voor de komende tijd:

1.  afmaken Unité 3 (Parler + Écrire)

2. oefenen met luisteren

3. VLOG maken (2-tallen)

Toetsen: 

1. PW Unité 3 (2x) = 26 mei

2. Luistervaardigheid over Unité 3 (1x) = 16 juni

3. VLOG (bonus) = 23 juni

Les questions du jour :

1. C'est quel jour aujourd'hui?

2. Quel est ton sport préféré?

Unité 3: Après les cours

Le but / het doel:

De vraagwoorden zijn weer opgefrist. 

Je start met zinnen schrijven over je school en hobby's.

Menu du jour:

1. Vocabulaire

2. Proefwerk inkijken en bespreken

3. Zelfstandig werken

4. Uitleg VLOG

Quizlet 

Zinnen maken + interview vragen

                    

Leren apprendre 7 + 8 + 10 (pg.102/103) = ZS

Huiswerkcheck!

Vous avez encore des questions?

Quoi? 

Exercice 24, 25, 26 (page 96-98)

Comment ?

Travaillez seul (alleen) ZF

 

Klaar? 

* Ga verder met woorden en zinnen leren van 

apprendre 7 t/m 10

* Ga oefenen met luisteren op lingua.com/nl

Quoi? 

Exercice 17 A/B (page 93)

A: Bedenk drie vragen en schrijf ze op in je schrift 

B: Bedenk nog drie vragen mét een vraagwoord en schijf ze op.

Comment ?

Travaillez en duo

 

Klaar? 

1. Werkwoorden – er 

(8G+8H = online menu au choix)

2. Ontkenning (16G+16H 

= online menu au choix)

3. Woordjes

4. Bekijk online de uitlegfilmpjes (Teams) en doe de oefenspelletjes

Exercice 17 B (page 93)

Quoi? Wat ?

Maak nog eens drie vragen met een vraagwoord

Comment ? Hoe?

Travaillez (seul)e

Uitkomst?

Je gaat die vragen straks aan je buur stellen (en aan mij)

 

Quoi ?

Faire exercice 18, 20, 21  

Comment ?

Seul(e)

En silence...

Combien de temps ?

15 minutes

Aide ?

Eerste vijf minuten zelfstandig. Ik loop langs voor hulp: steek je hand op!

Les devoirs pour jeudi 5 juin

Faire (maken): 

exercice 24 t/m 27 (page 96-98)

Apprendre (leren): vocabulaire apprendre 6 t/m 10 

Il y a (hoeveel) de quartiers?

(Wie) es-tu?

Traduis:
Waar woon je?

Traduis:
Hoe heet jij?

Wat heb jij?

Waarom houd jij van Parijs?