Les 3 - De belangrijkste spelers in het bestuursrecht

Les 3 - De belangrijkste spelers in het bestuursrecht
Staats- en bestuursrecht
1 / 39
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Les 3 - De belangrijkste spelers in het bestuursrecht
Staats- en bestuursrecht

Slide 1 - Slide

Herhalen hoofdstuk 1

Slide 2 - Slide

De regels over het recht op een voor- en achternaam vind je in het:
A
Bestuursrecht
B
Personen- en familierecht
C
Namenrecht

Slide 3 - Quiz

De regels voor het aanvragen van zorgtoeslag vind je in het:
A
Bestuursrecht
B
Personen- en familierecht
C
Rechtspersonenrecht

Slide 4 - Quiz

Welke rechtspersoon voert overheidstaken uit?
A
Gemeente
B
Stichting
C
Vereniging

Slide 5 - Quiz

Wat wordt er bedoeld met de trias politica?
A
Dat de drie machten van de staat bestaan uit de Koning, regering en de Staten-Generaal
B
Dat de drie taken van de overheid zijn verdeeld over verschillende overheidsorganen
C
Dat de overheid drie soorten wetgevende macht heeft

Slide 6 - Quiz

Tot welke taak van de overheid hoort het maken van een nieuwe wet waarin een nieuwe toeslag voor studerende jongeren wordt opgenomen?
A
Rechtsprekende taak
B
Uitvoerende taak
C
Wetgevende taak

Slide 7 - Quiz

Hoe heet het beginsel dat ervoor zorgt dat er een basis voor het handelen van de overheid in de wet te vinden is?
A
Legaliteitsbeginsel
B
Specialiteitsbeginsel

Slide 8 - Quiz

Hoe noem je wetgeving die voor iedereen geldt?
A
Wet in formele zin
B
Wet in materiële zin

Slide 9 - Quiz

Door wie is het Burgerlijk Wetboek gemaakt?
A
Door de regering en ministers
B
Door de ministers en staatssecretarissen
C
Door de regering en Staten-Generaal

Slide 10 - Quiz

Het Burgerlijk wetboek is een:
A
Wet in formele zin
B
Wet in materiële zin
C
Wet in formele en materiële zin

Slide 11 - Quiz

Welke stelling is waar?
A
Een oude wet gaat voor een nieuwe wet
B
Een bijzondere wet gaat voor een algemene wet
C
Een lagere wet gaat voor een hogere wet

Slide 12 - Quiz

Welke wet is een algemene wet van het bestuursrecht?
(en geldt dus voor het hele bestuursrecht)
A
Vreemdelingenwet 2000
B
Werkloosheidswet
C
Wet op de studiefinanciering
D
Wet open overheid

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Video

Zaak uitpluizen
Wat heeft dit filmpje te maken met het bestuursrecht?

Dat gaan we vandaag zien! 

Slide 15 - Slide

Waarom wordt er in dit geval een woning gesloten?

Slide 16 - Open question

Zoek nu uit waar de bevoegdheid om hier de woning te sluiten geregeld is, dus in welk artikel.

Slide 17 - Open question

Welk beginsel zorgt er nu voor dat deze bevoegdheid tot sluiting nu geregeld is in de wet?

Slide 18 - Open question

De uitspraak
We gaan nu de uitspraak lezen waarbij de woning werd gesloten. 

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Link

Je hebt zojuist de uitspraak gelezen. Wie zijn volgens jou alle betrokken partijen in deze zaak?

Slide 21 - Open question

In welke artikelen in de Awb wordt aangegeven wanneer je bestuursorgaan en wanneer je belanghebbende bent?

Slide 22 - Open question

De spelers in het bestuursrecht:
Bestuursorganen, art. 1:1 Awb:
  • Directe onderdelen van de overheid (a-orgaan)
  • Personen/colleges met openbaar gezag bekleed (b-orgaan)
  • Zelfstandige bestuursorganen (zbo's)
Belanghebbenden, art. 1:2 Awb
  • Burgers
  • Belangenorganisaties

Slide 23 - Slide

Bestuursorgaan: a-orgaan
  • Voert zelfstandig een deel van de bestuurstaak uit;
  • Art. 1:1 lid 1 onder a Awb (a-orgaan): orgaan van een publiekrechtelijk rechtspersoon:

Slide 24 - Slide

Bestuursorgaan: b-orgaan
  • Art. 1:1 lid 1 onder b Awb (b-orgaan): ander persoon/college met openbaar gezag bekleed.
  • Voorbeelden:
  • Autogarage die APK-keuringen mag uitvoeren.
  • De NPO-organisatie als er bestuursrechtelijke besluiten worden genomen (bijv. zendtijdindeling)

Slide 25 - Slide

Een deurwaarder heeft naast zijn verplichte ambtelijke taak om bijvoorbeeld dagvaardingen te betekenen ook allerlei werkzaamheden zoals incassowerkzaamheden. Onder welk soort bestuursorgaan valt de deurwaarder nu?
A
Een a-orgaan
B
Een b-orgaan

Slide 26 - Quiz

Zelfstandige bestuursorganen
Sommige publiekrechtelijke rechtspersonen zijn in het leven geroepen om bepaalde (specifieke) overheidstaken uit te voeren.
  • Ze vallen niet onder het gezag van een minister
  • Staan los van de centrale overheid.
Voorbeelden:
  • UWV, KvK, CBR en SVB
  • Zbo-register: https://organisaties.overheid.nl/Zelfstandige_bestuursorganen

Slide 27 - Slide

Bekijk nog eens de uitspraak van de Rechtbank Rotterdam en beantwoord de volgende vragen:

1) Welk Bestuursorgaan heeft in deze zaak een besluit genomen? Is dit een A- of een B-orgaan?
2) Wat was de inhoud van dat besluit?
3) Op grond van welk wetsartikel bestaat de bevoegdheid om dit soort besluiten te nemen?

Slide 28 - Open question

Artikel 174a Gemeentewet geeft de bevoegdheid aan de burgemeester om woning te sluiten. Dit artikel is gemaakt door de...
A
Wetgevende macht
B
Uitvoerende macht
C
Rechterlijke macht

Slide 29 - Quiz

Dat de burgemeester besluit om gebruik te maken van deze bevoegdheid en overgaat tot sluiting van de woning is een voorbeeld van de...
A
Wetgevende macht
B
Uitvoerende macht
C
Rechterlijke macht

Slide 30 - Quiz

Leg uit waarom de burgemeester een bestuursorgaan is van de gemeente. Motiveer je antwoord aan de hand van een wetsartikel. Kijk ook in de Gemeentewet!

Slide 31 - Open question

Belanghebbende
Art. 1:2 lid 1 Awb --> iemand wiens belangen rechtstreeks bij een besluit betrokken zijn.
Belangrijk om te weten, want een belanghebbende heeft op grond van de Awb bepaalde rechten, zoals bezwaar maken en in beroep gaan.
  • Direct belanghebbende: besluit is aan die persoon gericht
  • Derde-belanghebbende: besluit is niet aan de persoon gericht, maar diens belangen zijn welk rechtstreeks bij het besluit betrokken.

Slide 32 - Slide

De bewoner, wiens woning door de burgemeester is gesloten is een....
A
Direct belanghebbende
B
Derde belanghebbende

Slide 33 - Quiz

Wie zouden er in deze zaak volgens jou derde- belanghebbende kunnen zijn?

Slide 34 - Open question

Criteria derde belanghebbende

Gebruik OPERA of EPORA als ezelsbruggetje!
O - objectief bepaalbaar belang (niet gebaseerd op subjectieve belevingswereld)
P - persoonlijk belang (voldoende onderscheiden van anderen)
E - eigen belang (niet van iemand anders)
R - rechtstreeks belang (voldoende causaal verband)
A - actueel belang (niet onzeker of in de toekomst)

Slide 35 - Slide

Rechtspersonen als belanghebbende
Rechtspersonen kunnen ook belanghebbende zijn (art. 1:2 lid 3 Awb).
  • Rechtspersoon wiens eigen belang is geraakt (bijv. muziekvereniging krijgt minder subsidie dan een andere vereniging);
  • Rechtspersonen die geraakt zijn in het bijzondere belang dat zij behartigen;
       Twee eisen:
       1. belang moet in de statuten worden genoemd (bijv. behoud van de natuur)
       2. belang blijkt uit feitelijke werkzaamheden (moet ook daadwerkelijk naar worden
            gehandeld - bijv. actievoeren en procederen). 

Slide 36 - Slide

Om in het bestuursrecht als derde-belanghebbende te worden aangemerkt, is niet vereist dat het gaat om een:
A
Eigen belang
B
Objectief bepaalbaar belang
C
Op geld te waarderen belang
D
Persoonlijk belang

Slide 37 - Quiz

Zijn de volgende personen belanghebbenden bij het besluit van de burgemeester om de woning te sluiten?

De directe buren van de loodgieter?
A
Ja, er is voldaan aan de criteria
B
Nee, want ze hebben geen eigen belang
C
Nee, want ze hebben geen actueel belang
D
Nee, want ze hebben geen persoonlijk belang

Slide 38 - Quiz

Zijn de volgende personen belanghebbenden bij het besluit van de burgemeester om de woning te sluiten?

Buurtbewoners die 7 straten verderop wonen en zich vanwege alle explosies druk maken om de reputatie van Vlaardingen en daardoor een mogelijke daling van hun woningwaarde?
A
Ja, er is voldaan aan de criteria
B
Nee, want ze hebben geen eigen belang
C
Nee, want ze hebben geen actueel belang
D
Nee, want ze hebben geen persoonlijk belang

Slide 39 - Quiz