Biologie Herhaling H4

Herhaling H4
Stevigheid en beweging
1 / 25
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Herhaling H4
Stevigheid en beweging

Slide 1 - Slide

Hiernaast is het skelet van een hond getekend. De namen van de botten van een hond zijn hetzelfde als bij de mens.

Wat is de naam van het bot dat is aangegeven met de letter P?
A
Halswervel
B
Staartwervel
C
Borstwervel
D
Lendenwervel

Slide 2 - Quiz

4.1 Skelet
Het lichaam van gewervelden (zoals de mens) bestaan uit botten. 
Deze botten zorgen voor stevigheid van het lichaam, 
ze maken beweging mogelijk, 
beschermen een aantal belangrijke organen en 
geven vorm aan je lichaam.

Slide 3 - Slide

Hoe heet bot 18

Slide 4 - Open question

Hoe heet bot 23

Slide 5 - Open question

4.2 Bouw van botten
Kraakbeenweefsel: zacht been weefsel
Botweefsel: hard beenweefsel (waardoorheen bloedvaatjes lopen)

Kalkzouten: stevigheid van de botten
Collageen: flexibiliteit van de botten

Slide 6 - Slide

Waar zit been en waar zit kraakbeen?
Kraakbeen
Been

Slide 7 - Drag question

In welk deel van je leven heb je het meeste lijmstof in je botten?

Slide 8 - Open question

Waardoor is de schedel van een baby heel kwetsbaar?

Slide 9 - Open question

4.3 Beenverbindingen
Vergroeid- aan elkaar gegroeid. Niet bewegelijk
Naadverbinding - aan elkaar gegroeide platte botten. Niet bewegelijk
Kraakbeenverbinding - kraakbeen zit om beide uiteinden van bot heen, (zoals bij wervels en tussen ribben en borstbeen). enigszins bewegelijk.
Gewricht - botten kunnen ten opzichten van elkaar bewegen. Gewrichtskapsel en eventueel kapselbanden houden gewricht op hun plek. Goed bewegelijk.

Slide 10 - Slide

rolgewricht 
scharnier gewricht
kogel gewricht

Slide 11 - Drag question

Gewricht

Slide 12 - Slide

Wat voor gewricht is de kaak?
A
kogelgewricht
B
scharniergewricht
C
rolgewricht
D
het is geen gewricht

Slide 13 - Quiz

4.4 Spieren
Pees - stevige deel waarmee de spier aan het bot vast zit. Een pees is stevig en kan niet korter/langer worden.
Aanhechtingsplaats - plek waar de pees aan het bot vast zit.
Antagonisten - spieren die een tegenovergestelde beweging maken.
Skeletspieren - zijn de spieren die vastzitten aan je botten en voor beweging zorgen.

Slide 14 - Slide

Sleep de voorbeelden van antagonisten bij elkaar. Keuze uit rechts/links of links/rechts.
armbuigspier
bovenbeenspier
buikspieren
kuitspier
armstrekspier
hamstring
rugspieren
scheenbeenspier

Slide 15 - Drag question

4.7 vorm en functie van botten
Zoolganger loopt op hele voet
Teenganger loopt op teenkootjes
Topganger/hoefganger loopt op toppen van teenkootjes

Slide 16 - Slide

Hoe heet het bot met de pijl?

Slide 17 - Open question

een beer is een :
A
topganger
B
teenganger
C
zoolganger
D
hoefganger

Slide 18 - Quiz

Sleep de pijl naar de juiste plek om de enkel of pols aan te wijzen

Slide 19 - Drag question

Dit dier is een .....ganger.
A
zoolganger
B
topganger
C
teenganger
D
hoefganger

Slide 20 - Quiz

Hiernaast staat een varkenspoot afgebeeld. Met welke kleur worden de handwortelbeentjes aangegeven?
A
Groen
B
Geel
C
Rood
D
Wit

Slide 21 - Quiz

4.8 Blessures
Spierpijn - als gevolg van verbranding zonder zuurstof ontstaat er in de spier een afvalstof (zuur).
Spierscheuring - scheur in de spier.
Botbreuk - gebroken bot.
Voetbalknie - scheur in meniscus en de kapselbanden.
Kneuzing - beschadiging van de spier vaak met een onderhuidse bloeding (blauwe plek). Waardoor er vocht zich ophoopt op deze plek
Verzwikking - kneuzing van een gewrichtskapsel en -banden
Ontwrichting - gewricht uit de kom.

Slide 22 - Slide

Hoe heet deze
blessure?

Slide 23 - Open question

Vragen?

Slide 24 - Slide

En nu?
Maak nog de opdrachten in je boek:
4.1 opdracht 5
4.2 opdracht 4
4.3 opdracht 4
4.4 opdracht 4

Bekijk de gemaakte opdrachten nog eens



Slide 25 - Slide