Signaalwoorden - tekstverbanden

Nederlands
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2,3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Nederlands

Slide 1 - Slide

Start les
Zit je op je eigen plek?
Is je mobiel uit het zicht?
Zijn je oortjes uit?
Hangt je jas aan de kapstok?
Zijn je pet en capuchon af?
Je bent stil bij start les.

timer
1:30

Slide 2 - Slide

Planning

10 minuten lezen 
Welk boek heb je gekozen?
Uitleg tekstverbanden en signaalwoorden
Maken opdrachten
Doel

Slide 3 - Slide

Pak je leesboek erbij!
Je gaat 10 minuten lezen.

 
timer
10:00

Slide 4 - Slide

Lezen
Een tekstverband is een verband tussen alinea's, zinnen en woorden. Je herkent ze aan de signaalwoorden. (Let op!)
1. Opsommend tekstverband
2. Tegenstellend tekstverband
3. Toelichtend tekstverband (voorbeeld)
4. Chronologisch tekstverband

Slide 5 - Slide

Tegenstellend verband
Er worden tegenovergestelde zaken genoemd:

Zij heeft een nieuwe iPad, maar Jaap heeft een ander tablet.

Signaalwoorden: maar, tegenover, daarentegen, toch, echter, hoewel,  enz.

Slide 6 - Slide

Chronologisch verband
Een chronologisch verband geeft de tijdsvolgorde van gebeurtenissen aan.

Signaalwoorden: Nu, straks, toen, morgen, daarna etc. 
Voorbeeld:

Vroeger hield ik nooit van wandelen, nu ben ik er dol op.

Slide 7 - Slide

Opsommend verband
In een opsommend verband worden dingen achter elkaar opgenoemd.

Eerst moet ik mijn huiswerk maken. Bovendien moet ik een uittreksel schrijven en ook nog mijn kamer opruimen." 

Signaalwoorden: ten eerste, bovendien, niet alleen, verder, enz.

Slide 8 - Slide

Toelichtend verband
In een toelichtend verband wordt extra informatie gegeven bij een onderwerp, vaak in de vorm van een voorbeeld.

Ik ben gek op taarten, zoals appel- of perentaart.

Signaalwoorden: bijvoorbeeld, zo, als, zoals, denk aan, neem nou

Slide 9 - Slide

Tekstverbanden en signaalwoorden

Slide 10 - Slide

Tekstverbanden en verbindingswoorden
1. Chronologisch tekstverband
2. Opsommend tekstverband
3. Tegenstellend tekstverband
4. Toelichtend tekstverband
5. Voorwaardelijk tekstverband
6. Redengevend tekstverband

Slide 11 - Slide

Trainen 
Trainen 10 minuten signaalwoorden en tekstverbanden.

Slide 12 - Slide

Herhaling

Slide 13 - Open question

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 14 - Mind map

Heb je nog een vraag over deze les?

Slide 15 - Mind map

Doelen deze les
Volgende les



Afsluiting

Zijn er nog vragen?
Controleer of je huiswerk hebt

Slide 16 - Slide