Oefenen avoir + être en vocabulaire A + B chapitre 3

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Oefenen avoir en être en voca A + B 

Avoir en être 

Avoir (hebben) en être ( zijn) zijn hele belangrijke werkwoorden omdat je ze vaak nodig hebt om een zin te maken. 

Deze werkwoorden zijn onregelmatig. Dit betekent dat je iedere vorm afzonderlijk uit je hoofd moet leren (dit in tegenstelling tot de regelmatige werkwoorden op -er) 

j'ai
tu as
il/elle/on a
nous avons
vous avez
ils/elles ont

Combineer de vorm van 'avoir' met de vertaling

Grammaire 'Avoir'  hebben

ik heb

jij hebt

hij/zij heeft / wij hebben

wij hebben

jullie hebben/ u heeft

zij hebben

avoir
=
hebben

Avoir: il,elle,on

Avoir: nous

Avoir: vous

Avoir: ils,elles

Avoir: tu

Avoir: j'

avons

ont

ai

avez

as

a

être

Je suis
Tu es
Il est
Nous sommes
Vous êtes
Ils sont
C'est

jij bent

Jullie zijn

hij is

ik ben

zij zijn

wij zijn

het is, dat is

je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles

Combineer de juiste vorm van 'être' met het onderwerp

être (zijn)

Combineer de juiste vorm van être met het goede persoonlijk voornaamwoord

suis

es

est

sommes

êtes

sont

Exercice "avoir" en "être" 

Hierna ga je een oefening doen waarin je de juiste vorm van "avoir" of "être" in gaat vullen. Kijk goed wat het onderwerp van de zin is en vul dan de juiste vorm van het werkwoord dat daar bij past in. 

Geef de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes

Tu (avoir) ______un frère?

Geef de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes

Ils (être) _____ à l'école

Geef de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes

Vous (avoir) _____beaucoup de devoirs?

Geef de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes

Il (avoir) ___un bonne note pour l'histoire.

Geef de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes

Je (être) ___en cinquimè

Geef de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes

Elles (avoir) ____une grande maison.

Geef de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes

Elle (être)____en retard

Vocabulaire A + B  

Vertaal de woorden in hoofdletters naar het Nederlands of het Frans 

Vertaal het woord in hoofdletters:

Tu aimes LA LANGUE française?

Vertaal het woord in hoofdletters:

LA GÉOGRAPHIE est difficile

Vertaal het woord in hoofdletters:

UNE SEMAINE dure 7 jours.

Vertaal het woord in hoofdletters:

POURQUOI tu n'étais pas là?

Vertaal het woord in hoofdletters:

Nous allons MANGER à la cantine?

Vertaal het woord in hoofdletters:

LE COURS de maths commence à 10h45

Vertaal het woord in hoofdletters:

Je vois UN ÉLÈVE de mon école

Vertaal het woord in hoofdletters:

LE MATIN, je suis toujours fatigué

Vertaal het woord in hoofdletters:

Tu habites dans EEN HUIS mitoyenne?

Vertaal het woord in hoofdletters:

J'aime GESCHIEDENIS

Vertaal het woord in hoofdletters:

GYM is mijn lievelingsvak

Vertaal het woord in hoofdletters:

DE LERAAR d'anglais est très stricte

Vertaal het woord in hoofdletters:

J'ai fait VALLEN mon portable

Vertaal het woord in hoofdletters:

Je dois NAAR HUIS GAAN tout de suite.

Vertaal het woord in hoofdletters:
DE RUGZAK de Mathieu est très lourd

Vertaal het woord in hoofdletters:

DE KLAS est très bruyante

Vertaal het woord in hoofdletters:

MIJN MIDDELBARE SCHOOL est très loin