H8, start H9

NT2 0-A1 profiel hoog -  Contact! 1
1 / 36
next
Slide 1: Slide
NT2MBOStudiejaar 1

This lesson contains 36 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 180 min

Items in this lesson

NT2 0-A1 profiel hoog -  Contact! 1

Slide 1 - Slide

- herhalen vorige les
- H8 In de supermarkt
                * conjuncties (dus/en/of/maar/want)
                * dialoog oefenen
                * uitspraak-> de letter e
- rennend dictee woorden H6, 7 en 8
- verstavaardigheid

Let op: op donderdag 10 juli toets H6-H10
maandag

Slide 2 - Slide

* Je kunt zinnen maken met een conjunctie
- Je kunt een recept in het Nederlands schrijven
-  Je weet hoe je de letter e uitspreekt
                   
                       
                        



Lesdoelen

Slide 3 - Slide

herhaling woorden H7 

Slide 4 - Slide

Herhaling onregelmatige comparatieven
goed   - b.....
graag  - l.....
veel      - m...
weinig - m....

1. Ik heb 1 broer en jij hebt 2 broers. Jij hebt ... broers ... ik.
2. Ik eet graag vis maar nog .... vlees.
3. Door de medicijnen heb ik nu gelukkig .... hoofdpijn.
4. Zullen we naar de bioscoop gaan, of heb jij een ... idee?

Slide 5 - Slide

Herhaling imperatief
- De imperatief wordt gebruikt om instructies te geven.
- Voor de imperatief gebruik je de stam (ik vorm)

Vul een verbum in de  imperatief-vorm in.

1. .... opdracht 6 uit het werkboek.
2. .... het vlees aan beide kanten 2 minuten.
3. ... 2 stuks fruit per dag.

Slide 6 - Slide

H8      In de supermarkt
luisteren en nazeggen:

opdracht 7, bladzijde 78

Slide 7 - Slide

H8      In de supermarkt: conjuncties
- Met conjuncties plak je twee zinnen aan elkaar
- Conjuncties maken de relatie tussen de zinnen duidelijk

Maken: opdracht 9 en 10, bladzijde 79

Slide 8 - Slide

H8      In de supermarkt
luisteren, vocabulaire en spreken

opdracht  11, 12, 13, 14 

Slide 9 - Slide

A0-A1 profiel hoog -  Contact! 1
Running dictee woorden H6, 7, 8
-Op de gang hangt een lijst met 14 woorden uit H6, 7 en 8

- We maken tweetallen. Cursist A gaat naar de gang (zonder pen en papier) en probeert één of meer woorden te onthouden en loopt terug naar B en vertelt het woord/de woorden aan B.

- B schrijft de woorden foutloos op.

- Welk tweetal heeft als eerste alle woorden van de gang 
   correct opgeschreven?

Slide 10 - Slide

Verstavaardigheid oefenen

Ik lees onderstaande tekst voor. 
Zet strepen tussen alle woorden en een punt achter elke zin.

Slide 11 - Slide

Verstavaardigheid oefenen

Slide 12 - Slide

Vertel wat er met deze getallen uit de tekst bedoeld wordt:
    voorbeeld: 750 -> Amsterdam is 750 jaar oud

- A10             - 20.000
- 15                - 750
- 9                 - 20

Slide 13 - Slide

Uitzending Jeugdjournaal over feest op de ringweg

Slide 14 - Slide

- Filmpje boodschappen doen
- Herhalen en oefenen H8
- Start H9 Hoeveel kost het?
                   * dialoog in een winkel
                   * bingo
                   * het woordje "maar"
                   * singularis - pluralis
_ Journaal in makkelijke taal
                        

Donderdag

Slide 15 - Slide

filmpje boodschappen doen

Slide 16 - Slide

H8     klanken en spelling
opdracht 15, bladzijde 81

Slide 17 - Slide

Ken je deze woorden van H8?

Slide 18 - Slide

Weet je het nog? Imperatief
Vul een imperatief in. Kies uit onderstaande verba:
toevoegen - snijden -  bakken  - koken  -  roeren  - vullen

1. .............. de pan met water.
2. .........    het water.
3. .........    de pasta .....
4. ........ de uien en tomaten in kleine stukjes.
5. ......... de uien en tomaten 8 minuten.
6. ........ de saus.

Slide 19 - Slide

Weet je het nog? conjuncties
Vul een conjunctie in.  Kies uit dus, en, of, maar, want

1. Ik kom met de bus ___ de fiets.
2. Ik vind vis lekker , ___ ik bestel kabeljauwfilet.
3. Ik ga naar de supermarkt, ____ ik heb brood, melk en eieren nodig.
4. Zij heeft honger, _____ ze eet niets.
5. Izra maakt soep _____ salade.

Slide 20 - Slide

Hoofdstuk 9     Hoeveel kost het?
We bekijken samen blz. 83 van het tekstboek en maken daarna opdracht 1 en 2 


Let op:
substantief is singularis!
10 cent -> dus niet 10 centen
20 euro
100 gram
3 kilo
2 jaar
4 uur

Slide 21 - Slide

Hoofdstuk 9     Hoeveel kost het?
opdr. 3a -> cursisten lezen de dialoog hardop voor. V of K?

opdr. 3b -> eerst invullen en dan luisteren we naar de dialogen

opdr. 4a                           

opdr. 4b -> in 2-tallen spreken oefenen.

Slide 22 - Slide

Hoofdstuk 9     Hoeveel kost het?
maar

 contrast
- Ik wil graag naar het feest, maar ik ben ziek.

vriendelijk
- zegt u het maar!
- Geeft u mij maar 2 kilo tomaten.

Maken: opdracht 5 

Slide 23 - Slide

Opdracht  6

Slide 24 - Slide

Opdracht 6
opdracht 6c doen we met de boodschappenlijstjes van de vorige les (H8.14)

Slide 25 - Slide

Opdracht 7

Slide 26 - Slide

Even wat anders:

- We staan in een kring
- Persoon A gooit een bal naar persoon B en zegt daarbij een Nederlands woord
- persoon B vangt de bal en gooit hem daarna naar persoon C en zegt daarbij een Nederlands woord dat begint met de eindletter van het woord van persoon A (bijv: bal - laars - strand)

Slide 27 - Slide

Hoofdstuk 9     Hoeveel kost het? oef. 8a

Slide 28 - Slide

Hoofdstuk 9     Hoeveel kost het? oef. 8a

Slide 29 - Slide

Hoofdstuk 9
 opdracht 8a

Slide 30 - Slide

H9 opdracht 9 Singularis - Pluralis
 

Slide 31 - Slide

Hoofdstuk 9     Hoeveel kost het?
preposities oefenen. Wat past er op het gaatje?

1. Ik sta _______ de kassa.
2. Ik stuur een e-mail _______ jou.
3. Wie is er ________ de beurt?
4. Ik ben _______ de markt.
5. Ik betaal ______ mijn pinpas.
6. Ik ga _______ de markt.
7. Ik heb contact _____ de verkoper _____ Marktplaats _____ de app.

Slide 32 - Slide

H9    klanken en spelling -> de sjwa
opdracht 11, bladzijde 91

Slide 33 - Slide

Journaal in makkelijke taal 25-06-25
De NAVO top in Den Haag






      

Slide 34 - Slide

Huiswerk voor maandag: 


H8 werkboek maken (schrijfopdracht 11 hoeft NIET)
woorden H8 leren



      

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide