22nov-22-Chapitre1-Pronompossessif-Famille3H-Apollo

Comment ça va?
Bonjour
et 
bienvenue!!
Bonjour tout le monde!
1 / 32
next
Slide 1: Slide
FransHBOVoortgezet speciaal onderwijsWOLeerroute 4Leerroute 2Leerroute 1Studiejaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Comment ça va?
Bonjour
et 
bienvenue!!
Bonjour tout le monde!

Slide 1 - Slide

1. Bij ons in de les

Slide 2 - Slide

1. Bij ons in de les

Slide 3 - Slide

lesdoelen 
Aan het eind van deze les:
  • Ken je de bezittelijk voornaamwoorden.
  • Ken de woordjes die te maken hebben met la famille.

Slide 4 - Slide

Le programme de cours
  1. Bezittelijk voornaamwoord 
  2. la famille
  3.  Evaluatie: Quiz.
  4.  Les devoirs

Slide 5 - Slide

Bezittelijk voornaamwoord
Instructie filmpje 
Luister en kijk naar de uitleg. Maak aantekeningen.
timer
1:00

Slide 6 - Slide

  1. Bezittelijk voornaamwoord
Grammaire H
exercice 30 a,b et e + exercice 31 a et b  (p. 46- 47)
Hulpmiddelen: regel (30 b, P. 46).
Hoe? individueel (10 min).
Eerder klaar? Maak de rest van de opdrachten (werkblad).
Iedereen klaart? check je antwoorden in duo's (5 min).
Iedereen klaar? opdrachten nakijken (5 min antwoordblad)

Slide 7 - Slide

C'est ......mère.
A
mon
B
ma
C
mes
D
m'

Slide 8 - Quiz

Volà .....copine.
A
sa
B
son
C
ses
D
s'

Slide 9 - Quiz

C'est .....livre (boek)
A
leur
B
leurs

Slide 10 - Quiz

C'est ....chien?
A
votre
B
vos

Slide 11 - Quiz

Volà .......amie Sana.
A
ma
B
mon

Slide 12 - Quiz

Volà ......camping. Il est magnifique.
A
notre
B
nos

Slide 13 - Quiz

Et toi? .....tente est grande?
A
ton
B
ta

Slide 14 - Quiz

Vous allez à la plage avec .....amis?

(gaan jullie naar het strand met jullie vrienden?)
A
votre
B
vos

Slide 15 - Quiz

2. la famille quiz

Slide 16 - Slide

la grand-mère
A
de nicht
B
de stiefmoeder
C
de oma
D
de stiefzus

Slide 17 - Quiz

le grand - père
A
de vader
B
de oom
C
de zoon
D
de opa

Slide 18 - Quiz

le fils
A
de dochter
B
de zoon
C
de oom
D
de neef

Slide 19 - Quiz

l'oncle
A
de broer
B
de zus
C
de oom
D
de stiefvader

Slide 20 - Quiz

les parents
A
de stiefouder
B
de ouders
C
de ooms
D
de grootouders

Slide 21 - Quiz

la soeurs
A
de tante
B
de nicht
C
de oma

Slide 22 - Quiz

le cousin
A
de oom
B
de halfbroer
C
de neef
D
de nicht

Slide 23 - Quiz

la cousine
A
de tante
B
de zus
C
de nicht

Slide 24 - Quiz

Anna a un frère .
A
Anna is aardig
B
Anna heeft een broer
C
Anna a une grande maison.
D
Anna a une grande famille

Slide 25 - Quiz

Ma famille
Schrijf zoveel mogelijke Franse woorden voor familieleden.

Dus: wat zijn de Franse woorden voor moeder, vader, broer, zus, grootmoeder, grootvader, tante, oom, etc. ?
timer
1:00
individueel

Slide 26 - Slide


Kijk- en luisteropdracht
Exercice 1: werkblad
Lees de vragen. Daarna luister naar Adam en geef antwoorden.
Waar? werkblad.
Hoe? individueel.
Resultaat? klassikaal bespreken.

timer
2:00

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video

La famille filmpje
Antwoordblad = Word-document
1. Le père d’Adam s’appelle Mourad.
2. La Mère d’Adam s’alppelle Mouna.
3. La soeur d’Adam s’appelle Lina.
4. Elle a 5 ans.
5. le petit frère d’Adam s’appelle Saad.
6. Il a 3 ans.


Slide 29 - Slide

les devoirs
  1. Apprends le voc. de la famille m.b.v. Slim stampen (p. 88)
  2. Bekijk het instructiefilmpje van het bezittelijk voornaamwoord in Grandes Lignes online.
  3. Apprends grammaire H à la page 53 utilise Slim stampen

Slide 30 - Slide

Merci de votre attention
Aurevoir

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide