Begrijpend lezen - Tekst 'Stradivarius'

1 / 17
next
Slide 1: Slide
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 8

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Waar denk je dat de tekst over gaat?

Slide 2 - Open question

We lezen de tekst samen.
Kom je iets tegen dat je niet begrijpt? Vul het na de tekst hieronder in.

Slide 3 - Open question

Met welk doel heeft de schrijver deze tekst geschreve?
A
Om je te vertellen over Antonio Stradivari en zijn beroemde violen
B
Om je te vertellen over Janine Jansen en André Rieu
C
Om je over te halen viool te leren spelen
D
Om je over te halen een Stradivarius te kopen

Slide 4 - Quiz

In welke eeuw leefde Antonio Stradivari?
A
De 16e eeuw
B
De 17e eeuw
C
De 18e eeuw
D
De 19e eeuw

Slide 5 - Quiz

'Stradivari bouwde niet alleen violen, maar ook cello's, altviolen en ten minste één harp.'

Waar past deze zin het best?
A
Achter: beroemde violen (regel 2)
B
Achter Janine Jansen (regel 17)
C
Achter: de klankkast (regel 33)
D
Achter: geluid had (regel 40)

Slide 6 - Quiz

Welke naam/namen heeft de viool van Janine Jansen?
A
Barrere
B
Strad
C
Strad en Barrere
D
Stradivarius, Strad en Barrere

Slide 7 - Quiz

Bij welke zin had de schrijver een nieuwe alinea moeten beginnen?
A
Bij: Ze kunnen (regel 15)
B
Bij: Een stradivarius (regel 17)
C
Bij: In 2011 (regel 17)
D
Bij: Deze viool (regel 21)

Slide 8 - Quiz

Lees: Hij en.....zijn gebleven. (regel 12 t/m 14)

Wat kan de schrijver NIET schrijven in plaats van: zo'n?
A
uitgerekend
B
om en nabij
C
rond de
D
bij benadering

Slide 9 - Quiz

Lees: Ze kunnen.....Janine Jansen. (regel 15 t/m 17)

Waarnaar verwijst 'ze' in regel 16?
A
Een van de 1100 instrumenten
B
De instrumenten die bewaard zijn gebleven
C
De fondsen en stichtingen
D
Janine Jansen

Slide 10 - Quiz

Lees: Ze kunnen.....Janine Jansen (regel 15 t/m 17)

Wat betekent: in bruikleen geven?

De violist...
A
krijgt de viool van het fonds in eigendom en mag erop spelen zoveel hij wilt
B
mag op de viool studeren, spelen en concerten mee geven, maar wordt geen eigenaar
C
huurt de viool van het fonds voor een jaar
D
mag de viool alleen komen ophalen als hij er een concert mee gaat geven

Slide 11 - Quiz

Lees: Een stradivarius is kostbaar. (regel 17)
Lees: In 2011.....miljoen euro. (regel 17 t/m 19)

Wat hebben deze twee zinnen met elkaar te maken?
A
In de 2e zin staat de oorzaak van de 1e zin
B
In de 2e zin staat een voorbeeld bij de 1e zin
C
In de 2e zin staat het gevolg van de 1e zin
D
In de 2e zin staat een samenvatting van de 1e zin

Slide 12 - Quiz

Lees: Stradivari werd...niets van. (regel 12 t/m 25)
Welke bewering is waar, volgens dit stukje?

1. De duurste Stradivarius werd voor 11 miljoen euro verkocht.
2. Het is onbekend wie de Lady Blunt kocht.
A
bewering 1 is waar
B
bewering 2 is waar
C
beide beweringen zijn waar
D
beide beweringen zijn niet waar

Slide 13 - Quiz

Lees: Dat van.....is onovertroffen. (regel 27 en 28)

Wat kan de schrijver NIET schrijven in plaats van: overtroffen?
A
fenomenaal
B
magnifiek
C
ongeëvenaard
D
penetrant

Slide 14 - Quiz

Lees: Sommigen zeggen.....de violen. (regel 29 t/m 31)

Waarnaar verwijst de tweede 'dat' in deze zin?
A
De speciale conservatiemiddelen van het hout
B
Het onovertroffen geluid van de Stradivarius
C
Het geheim waarom
D
De vorm van de klankkast

Slide 15 - Quiz

Lees: Is het.....zo uniek? (regel 34)

Wat had de schrijver hier ook kunnen schrijven?
A
Waarom is het geluid echt zo uniek?
B
Maar is het geluid echt zo uniek?
C
Niet alleen het geluid is zo uniek.
D
Daarom is het geluid zo uniek.

Slide 16 - Quiz

Lees: Ze speelden.....misschien herkennen. (regel 36 t/m 38)
In deze zin staat iets dubbelop.

Wat MOET de schrijver weglaten?
A
erop (regel 36)
B
onverlichte (regel 37)
C
niet (regel 37)
D
misschien (regel 38)

Slide 17 - Quiz