Paragraaf 5.2

Planning
  • Log alvast in op de LessonUp
  • Planning doornemen;
  • Theorie 5.2;
  • Tijd over --> zelfstandig werken opdrachten 5.2 of Blooket.
1 / 35
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

Items in this lesson

Planning
  • Log alvast in op de LessonUp
  • Planning doornemen;
  • Theorie 5.2;
  • Tijd over --> zelfstandig werken opdrachten 5.2 of Blooket.

Slide 1 - Slide

Leenstelsel: Sleep de blauwe woorden naar de juiste plaats.
Leenman
Trouw 
Leenheer
Leenman
Macht

Slide 2 - Drag question

Wat is een goed voorbeeld
van een leenstelsel?
A
De koning bestuurt zijn land helemaal in zijn eentje.
B
De koning heeft ministers die hem advies geven over het bestuur van zijn land.
C
De koning heeft niets te zeggen over het bestuur van zijn land.
D
De koning heeft zijn land in twintig stukken verdeeld. Ieder stuk wordt bestuurd door een vriend van hem.

Slide 3 - Quiz

Op deze afbeelding uit de dertiende eeuw
belooft een leenman trouw aan Karel de Grote.

Is deze uitspraak goed of fout?
Karel de Grote wordt nu de leenheer van de leenman
A
Goed
B
Fout

Slide 4 - Quiz

Welke plicht heeft een leenman?
A
Hij moet in zijn gebied doen waar hij zin in heeft.
B
Hij moet elke ochtend bijtijds opstaan.
C
Hij moet trouw beloven aan zijn leenheer.
D
Hij moet delen van zijn gebied doorlenen aan onderleenmannen.

Slide 5 - Quiz

Heeft het leenstelsel onder Karel de Grote gewerkt? Leg uit waarom wel/waarom niet?

Slide 6 - Open question

Verspreiding van het christendom
  • Aan het begin van de middeleeuwen hadden veel Germaanse bewoners van Nederland en Duitsland een polytheistisch geloof.

  • In 690 vertrok een groep Engelse geestelijken (godsdienstige leiders) naar Nederland om de bewoners tot het christendom te bekeren.

Slide 7 - Slide

Verspreiding van het christendom

  • De leider van deze missionarissen heette Willibrord.

  • Willibrord liet in Utrecht en andere plekken in Nederland kerken bouwen.

  • De paus benoemde Willibrord tot aartsbisschop (leider van een groep bischoppen).

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Wat zou de reactie van de Germanen zijn op een missionaris.

  • Soms bekeren ze zich tot het Christendom.

  • Soms uiten ze hun woede op de missionaris, zoals gebeurt bij Bonifatius. 

Slide 10 - Slide

Willibrord was een Engelse missionaris die probeerden de Friezen tot het Christendom te bekeren. De Friezen zaten daar niet op te wachten.
Bonifatius was ook een Engelse missionaris die probeerde de Friezen te bekeren. Dit lukte niet: in 754 werd hij door Friezen in Dokkum vermoord.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Christelijk Europa
  • Germaanse volken zagen de missionarissen als indringers.

  • De missionarissen probeerden daarom Germaanse vorsten te bekeren.

  • Vervolgens dwongen veel vorsten hun onderdanen om christen te worden.

  • Om christen te worden, moest iemand worden gedoopt.

Slide 13 - Slide

Christelijk Europa
  • In 1000 was bijna heel Europa christelijk.

  • Mensen gingen leven volgens de christelijke normen en waarden.

  • Zo gingen ze bijvoorbeeld moord en diefstal zien als zonden.

Slide 14 - Slide

Vermenging van culturen
  • Europa werd langzaam christelijk maar Germaanse tradities bleven bestaan.

  • Sommige elementen van de Germaanse cultuur werden vermengd met de nieuwe christelijke cultuur.

Slide 15 - Slide

Vermenging van culturen
  • Christelijke feesten werden bijvoorbeeld op Germaanse feestdagen gevierd.

  • Pasen werd gevierd tijdens het lentefeest.

  • Kerstmis werd gevierd tijdens het midwinterfeest.

  • En zo is de kerstboom een voortzetting van een oud Germaans gebruik om bomen te versieren in december.

Slide 16 - Slide

Invloedrijke geestelijken

  • De kerk was in de middeleeuwen hiërarchisch georganiseerd.

  • Geestelijken moesten de paus gehoorzamen en zich houden aan de regels van de kerk.


De middeleeuwse kerk was georganiseerd als piramide.

Slide 17 - Slide

Invloedrijke geestelijken
  • De geestelijkheid had veel invloed in de samenleving.

  • De pastoor legde tijdens de kerkdienst met een preek  uit hoe mensen moesten leven en wat ze wel en niet mochten volgens de kerk.

  • Alleen geestelijken konden lezen en schrijven. Daardoor hadden ze vaak hoge posities als adviseurs van vorsten.

De middeleeuwse kerk was georganiseerd als piramide.

Slide 18 - Slide

Paleizen...
  • De Paus, de leider van de kerk, had in de Middeleeuwen enorm veel macht, soms zelfs meer dan een koning of keizer.

  • De Paus en andere hoge geestelijken, zoals bisschoppen, hadden veel grond en woonden in enorme paleizen, vol luxe.

Tussen 1309 en 1377 woonden de pausen niet in Rome, maar in de Franse stad Avignon. Dit was in die tijd hun paleis, het Palais des Papes.

Slide 19 - Slide

...en kloosters
  • Lage geestelijken, zoals priesters, monniken en nonnen, woonden en leefden vaak veel eenvoudiger.

  • Monniken en nonnen waren zelf niet rijk, de kloosters soms wél: zij hadden veel grond en kregen pacht van de boeren op hun land.

Slide 20 - Slide

Leven in een klooster
  • In een klooster werd veel gebeden door de monniken en nonnen, maar ze werkten ook hard, bijvoorbeeld op het land.
  • Daarnaast verzorgden zij de zieken en hielpen mensen bij hun geloof in God.
Zou jij kunnen leven in een klooster?
2.30: opstaan
2.30 - 3.00: studie en meditatie
3.00 - 5.00: kerkdienst /bidden
5:00 - 6:00: studie en meditatie
6:00 - 7:30: kerkdienst /bidden
7:30 - 8:00: werken
8:00 - 9:30: kerkdienst /bidden
9.30 - 12.00: werken
12.00 - 13.30: kerkdienst /bidden
13.30 - 14.00: avondeten
14:00 - 16:15: werken
16:15 - 17:30: kerkdienst /bidden
17:30 - 18:00: studie en meditatie
18:00 - 18:30: kerkdienst /bidden
19:00: slapen

Slide 21 - Slide




  • In de kloosters werden soms ook oude boeken overgeschreven. 
  • Dit duurde heel lang: het was dus echt 'monnikenwerk'.

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Monniken
  • De monniken waren een speciale groep geestelijken die afgescheiden leefden van de samenleving in een klooster. Er waren ook nonnen (vrouwelijke monniken).
  • Een klooster bestond uit gebouwen met daarbij een stuk landbouwgrond.
Een middeleeuws klooster.

Slide 24 - Slide

Monniken
  • Veel monniken leefden volgens strenge regels die de Italiaanse monnik Benedictus in de 6e eeuw had opgesteld. 
  • Deze monniken mochten het klooster niet verlaten en geen bezit hebben.
  • Hun leven moest uitsluitend bestaan uit bidden en werken (ora et labora).
  • Dat werken bestond vaak uit het overschrijven van christelijke of klassieke teksten.

Slide 25 - Slide

Hebban olla vogala...
  • De eerste (oud)-Nederlandse geschreven zin is geschreven door een monnik.
  • Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic anda thu, wat unbidan we nu?
  • Betekenis: 'Alle vogels zijn al aan het nestelen, behalve ik en jij. Waar wachten we nog op?'

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

Zelfstandig werken

  • Werk verder aan paragraaf 5.2;
  • Klaar? Verder werken aan paragraaf 5.3

Slide 28 - Slide

Wat is de beste omschrijving
van het begrip ‘geestelijken’?
Kies het juiste antwoord.
A
mensen die in God geloven
B
mensen die iedere week naar de kerk gaan
C
mensen die in dienst zijn van de kerk
D
mensen die voor andere mensen bidden

Slide 29 - Quiz

Een vrouwelijke monnik
wordt een non genoemd.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 30 - Quiz

Monniken bidden zeventien
keer per dag
A
Waar
B
Niet waar

Slide 31 - Quiz

Het verzorgen en genezen van zieken
was één van de taken van monniken.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 32 - Quiz

Monniken zijn geen geestelijken.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 33 - Quiz

Door het harde leven gingen veel mensen
het christendom extra belangrijk vinden. Waarom was dat zo?
A
De mensen hoopten dat God hen zou beschermen tegen honger, ziekte en dood.
B
In de Bijbel staat hoe je betere medicijnen kunt maken en hoe je grotere oogsten kunt krijgen.
C
Als je christen was, mocht je in een klooster wonen. Daar was wel genoeg voedsel.
D
Als je arm, maar goed geleefd had, werd je na je dood erg rijk in de hemel.

Slide 34 - Quiz

Sleep de teksten naar de juiste plek in de afbeelding
Ik ben van adel
Ik ben een geestelijke
Ik betaal pacht
Eerste stand
Tweede stand
Derde stand

Slide 35 - Drag question