3HV signaalwoorden

signaalwoorden
Signaalwoorden en hun functie
1 / 33
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

signaalwoorden
Signaalwoorden en hun functie

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Video

signaalwoorden
Signaalwoorden zijn belangrijke - zo niet de belangrijkste woorden - in teksten. Ze geven de structuur van een tekst weer. Vaak staat bij cito-examens het antwoord achter (of in de buurt van) een signaalwoord. 

Let op! Ook dubbele punten (:) zijn 'signaalwoorden' (daar staat ook vaak een antwoord).

Slide 4 - Slide

signaalwoorden
Opdracht
  • In Magister Learn staat een lijst.
  • We oefenen met de signaalwoorden d.m.v. Quizlet
  • Je mag de lijst in Magister Learn gebruiken.

  • Tip: Leer niet alleen de betekenis, maar ook de functies van de signaalwoorden!
  • Er volgt nu een aantal vragen naar de betekenis van de signaalwoorden.
timer
10:00

Slide 5 - Slide

Wat betekent?

außerdem
A
daarentegen
B
bovendien
C
vandaar
D
namelijk

Slide 6 - Quiz

Wat betekent?

nicht nur...sondern auch
A
niet...maar
B
per slot van rekening
C
als gevolg daarvan
D
niet alleen... maar ook

Slide 7 - Quiz

Wat betekent?

zum Schluss
A
tenslotte
B
hoewel
C
om te bereiken dat
D
inderdaad

Slide 8 - Quiz

Wat betekent?

tatsächlich
A
inderdaad
B
daar komt bij, daarnaast
C
dus, daarom
D
bijvoorbeeld

Slide 9 - Quiz

Wat betekent?

obwohl
A
hoewel
B
namelijk
C
vooral
D
vandaar

Slide 10 - Quiz

Wat betekent?

denn
A
desondanks
B
want
C
dus
D
ook

Slide 11 - Quiz

Wat betekent?

statt
A
al helemaal
B
in plaats van
C
echter
D
pas echt

Slide 12 - Quiz

Wat betekent?

also
A
dus
B
ook
C
zelfs
D
bijvoorbeeld

Slide 13 - Quiz

Wat betekent?

zwar
A
derhalve, daarom
B
weliswaar
C
bijvoorbeeld
D
vooral omdat

Slide 14 - Quiz

Wat betekent?

trotzdem
A
terwijl
B
eigenlijk
C
maar
D
desondanks

Slide 15 - Quiz

Wat betekent?

je...desto
A
niet... alleen...
B
noch... noch...
C
hoe (groter)... hoe (beter)...
D
zo... als...

Slide 16 - Quiz

Wat betekent:

zum Beispiel

Slide 17 - Open question

Wat betekent:

das heißt

Slide 18 - Open question

Wat betekent:

deswegen

Slide 19 - Open question

Wat betekent:

denn

Slide 20 - Open question

Wat betekent:

weil

Slide 21 - Open question

Wat betekent:

aber auch

Slide 22 - Open question

Wat betekent

trotzdem

Slide 23 - Open question

Wat betekent:

sogar

Slide 24 - Open question

Examentraining vmbo-tl
Opdracht

  • Er volgt nu een aantal vragen naar de functie van de signaalwoorden. 
timer
15:00

Slide 25 - Slide

Welke functie heeft dit signaalwoord?

erstens / zweitens / drittens
A
opsomming
B
tegenstelling
C
gevolg/conclusie
D
reden

Slide 26 - Quiz

Welke functie heeft dit signaalwoord?

dadurch
A
reden/oorzaak
B
opsomming
C
tegenstelling
D
voorbeeld

Slide 27 - Quiz

Welke functie heeft dit signaalwoord?

nämlich (namelijk)
A
uitbreiding/ opsomming
B
reden/ oorzaak
C
gevolg/ conclusie
D
beperking

Slide 28 - Quiz

Welke functie heeft dit signaalwoord?

weil
A
reden
B
uitbreiding/ opsomming
C
tegenstelling
D
beperking

Slide 29 - Quiz

Welke functie heeft dit signaalwoord?

jetzt
A
voorbeeld geven
B
tegenstelling
C
reden
D
tijd

Slide 30 - Quiz

Welke functie heeft dit signaalwoord?

sondern
A
uitbreiding/ opsomming
B
reden/ oorzaak
C
tegenstelling
D
voorbeeld geven

Slide 31 - Quiz

Welke functie heeft dit signaalwoord?

vor allem
A
benadrukken
B
oorzaak
C
tegenstelling
D
voorbeeld geven

Slide 32 - Quiz

Welke functie heeft dit signaalwoord?

nicht nur.....sondern auch
A
tegenstelling
B
reden/ oorzaak
C
gevolg/ conclusie
D
uitbreiding/ opsomming

Slide 33 - Quiz